4-3. Klemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*
LET OP − De totale kabellengte in lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de totale lengte van beide laskabels. Als de stroombron bijvoorbeeld 30 m (100 ft)
van het werkstuk staat, dan is de totale kabellengte in het lasstroomkring 60 m (200 ft) (2 kabels x 30 m). Gebruik de kolom voor 60 m (200 ft) om de
kabelafmeting te bepalen.
10 − 60% Inschakelduur
Lasstroomsterkte***
100
150
200
250
300
350
400
500
Deze grafiek is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Gebruik een kabel die een maat groter is als de
*
kabel oververhit raakt.
**De laskabeldraaddiameter (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
2
( ) = mm
Bij metrische kabels gelden de kabeldiameters in millimeters
*** Kies de laskabeldiameter voor een pulstoepassing op piekstroom.
****Voor afstanden die groter zijn dan 30 m (100 ft) en maximaal 60 m (200 ft) mag alleen gelijkstroom worden gebruikt. Raadpleeg voor afstan-
den die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de leverancier. De Amerikaanse telefoonnummers zijn
9207354505 (Miller) en 18003323281 (Hobart).
Aantekeningen
.
Een volledige onderdelenlijst is beschikbaar op www.MillerWelds.com
Laskabeldiameter** en totale kabellengte (koper) in lasstroomkring maximaal