Netwerken instellen en gebruiken
Door een netwerk in te stellen kunt u computers met elkaar en met internet
of een netwerk verbinden. Als u bijvoorbeeld een thuisnetwerk of een klein
bedrijfsnetwerk opzet, zult u in staat zijn om af te drukken naar een gedeelde
printer, toegang te krijgen tot stuurprogramma's en bestanden op een andere
computer, naar andere netwerken te zoeken of een internetverbinding te
maken. U kunt een local area network (LAN) opzetten met behulp van een
netwerk- of breedbandmodemkabel of een wireless LAN (WLAN) opzetten.
®
Microsoft
Windows
u helpen tijdens het opzetten van een netwerk. Raadpleeg voor meer
informatie over het opzetten van netwerking Windows Help en
ondersteuning (zie "Microsoft Windows XP en Windows Vista Help en
ondersteuning" op pagina 17).
Een netwerk- of breedbandmodemkabel
aansluiten
Voordat u de computer op een netwerk aansluit, moet hier eerst een
netwerkadapter in worden geïnstalleerd en moet er een netwerkkabel op
worden aangesloten.
1 Sluit de netwerkkabel aan op de aansluiting van de netwerkadapter aan de
achterzijde van de computer.
N.B.
Druk de kabelstekker in de aansluiting totdat deze vastklikt en trek
vervolgens zachtjes aan de kabel om te controleren of deze goed is bevestigd.
2 Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een
netwerkaansluitingsapparaat of een netwerkcontact.
N.B.
Sluit geen netwerkkabel aan op een telefooncontact.
®
XP en Microsoft Windows Vista™ bieden wizards die
Netwerken instellen en gebruiken
91