Wachtwoordinstellingen
Configureer wachtwoordinstellingen om onbevoegde
veranderingen in de [System Admin Settings] te
voorkomen.
Wanneer wachtwoordbeveiliging is ingeschakeld,
verschijnt een wachtwoordinvoervenster wanneer u
[System Admin Settings] selecteert in het venster
[Settings].
Opmerking
Standaard is het wachtwoord niet geconfigureerd.
Wanneer u het wachtwoord voor de eerste keer
configureert, configureert u het nieuwe wachtwoord in
het venster [Change Password] zonder een oud
wachtwoord in te voeren. Noteer het wachtwoord om te
voorkomen dat u het vergeet. Het venster [System Admin
Settings] is niet toegankelijk zonder het wachtwoord.
Bewaar het wachtwoord op een veilige plek.
Wachtwoordbeveiliging inschakelen
1
Selecteer [Password Settings] in het venster [System
Admin Settings] en druk op de knop ENTER.
Het venster [Password Settings] verschijnt.
2
Selecteer het vak wachtwoordbeveiliging en druk op
de knop ENTER.
3
Selecteer [Use] en druk op de knop ENTER.
De standaardinstelling is [Not Used].
4
Selecteer [Settings] en druk op de knop ENTER.
De configuratie wordt opgeslagen.
Het wachtwoord wijzigen
1
Selecteer [Change] in het venster [Password Settings]
en druk op de knop ENTER.
Het venster [Change Password] verschijnt.
2
Configureer de instellingen, selecteer [Apply] en
druk dan op de knop ENTER.
[Old Password]
Voer het oude wachtwoord in.
[New Password]
Voer maximaal 255 tekens in voor het nieuwe
wachtwoord.
Alle tekens die met het toetsenbord op het scherm
kunnen worden ingevoerd, kunnen worden gebruikt
in het wachtwoord.
[Check New Password]
Voer het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
Het nieuwe wachtwoord wordt opgeslagen.
74