Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tabblad [Device 2]; Tabblad [Control]; Systeembedieningsinstellingen Configureren - Sony HVO-4000MT Gebruiksaanwijzing

4k3d video recorder
Inhoudsopgave

Advertenties

Het venster [Reader Settings] verschijnt.
2
Geef het tabblad [Patient ID/Name] weer en
configureer de instellingen.
[Patient ID]
Geef de startpositie en -lengte op voor de patiënt-id.
[Patient Name]
Geef de startpositie en -lengte op voor de
patiëntnaam.
3
Geef het tabblad [Gender/DOB] weer en configureer
de instellingen.
[Gender]
Geef de startpositie en startgeslacht op.
[Birth Date]
Geef de startpositie en -geboortedatum en de
datumindeling op.
U kunt kiezen uit [YYYY/MM/DD], [MM/DD/
YYYY], [DD/MM/YYYY], [YYYYMMDD],
[MMDDYYYY] en [DDMMYYYY] of u kunt het
veld voor de datumindeling leeg laten.
4
Scan de kaart.
De gegevens van de kaart verschijnen in het gebied
[Read Data] op het tabblad [Decode].
Tip
Als de gegevens een leeg veld bevatten, verschijnt er
een sterretje (*) op het scherm.
5
Selecteer [Decode] en druk op de knop ENTER.
De decoderingsresultaten verschijnen op het tabblad
[Decode].
6
Nadat u de juistheid van de decoderingsresultaten
hebt bevestigd, selecteert u [Apply] en drukt u op de
knop ENTER.
De configuraties worden opgeslagen en het tabblad
[Device 1] verschijnt opnieuw.

Tabblad [Device 2]

Configureer instellingen van de printer die op de eenheid
wordt aangesloten.
[Printer Used]
Selecteer de printer die u gaat gebruiken.
Dit is vast ingesteld op [UP-DR80MD] op de eenheid.
[Keyboard Mode]
Selecteer of het schermtoetsenbord of een fysiek
toetsenbord wilt gebruiken in het venster [Recording
Preparation].
De standaardinstelling is [Soft Keyboard].
U kunt instellingen voor de functietoetsen configureren
onder [Advanced]. Zie "Functietoetsen gebruiken"
(pagina 39) voor meer informatie.

Tabblad [Control]

Configureer instellingen die te maken hebben met de
bediening van het systeem vanaf een extern apparaat.
[USB 7]
Geef op welk apparaat is aangesloten op USB-poort 7.
De standaardinstelling is [No Device].
Als u [System Control] heeft geselecteerd kunt u de
overdrachtssnelheid controleren bij [System Control
Setting].
Zie voor informatie over het controleren van de instelling

"Systeembedieningsinstellingen configureren"

(pagina 72).
[RS-232C]
Geef op welk apparaat is aangesloten op de RS-232C-
aansluiting.
De standaardinstelling is [No Device].
Als u [System Control] selecteert, dient u de
overdrachtssnelheid bij [System Control Settings] te
configureren.
Raadpleeg "Systeembedieningsinstellingen
configureren" (pagina 72) voor meer informatie over
deze instelling.
[Remote Startup]
Selecteer of u de aan-uitschakelacties van externe
systemen wilt koppelen via USB-poort 7 en de RS-232C-
aansluiting.
De standaardinstelling is [Do Not Start].
Wanneer u [USB 7] of [RS-232C] selecteert, wordt het
aan-uitschakelen op het externe systeem gekoppeld aan
dat van de eenheid via de geselecteerde aansluiting.
Systeembedieningsinstellingen
configureren
Geef de overdrachtssnelheid weer of configureer deze bij
het uitvoeren van systeeminstellingen via USB-poort 7 of
de RS-232C-aansluiting.
72

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave