U kunt kiezen uit [Ch1 2D], [Ch1 3D], [Ch2 2D] en
[Ch2 3D].
Standaard zijn alle selectievakjes geselecteerd.
[Save Still]
Selecteer de aankruisvakjes van de opslagindelingen
voor stilstaande 3D-beelden. (U kunt meerdere
selecties maken.)
U kunt kiezen uit [3D], [2D], [Convert to 2D
DICOM], [2D Left], [Convert to 2D DICOM Left],
[2D Right] en [Convert to 2D DICOM Right].
Standaard zijn alle selectievakjes geselecteerd.
Tips
• Wanneer [Save Still] is ingesteld op [3D], worden
de gegevens opgeslagen in MPF-indeling.
• Wanneer er geen selectievakjes zijn geselecteerd,
blijven [Save Video] en [Save Still] leeg. Wanneer
u meerdere indelingen selecteert, worden ze
weergegeven met schuine strepen (/) als
scheidingsteken. Als de hele tekst niet kan worden
weergegeven, wordt "..." weergegeven.
3
Geef het tabblad [Metadata] weer en configureer de
metagegevensinstellingen.
[Metadata Output]
Selecteer de selectievakjes van de metagegevens die
u wilt overbrengen naar het externe medium. (U kunt
meerdere selecties maken.)
U kunt kiezen uit [Recording Date], [Patient Info.],
[Doctor], [Case] en [Facility Name].
Standaard zijn geen van de selectievakjes
geselecteerd.
Tips
• Metagegevens worden opgeslagen in de hoogste
map van de map met opgenomen gegevens.
• Wanneer u [Patient Info.] hebt geselecteerd,
worden id, naam, geslacht en geboortedatum
uitgevoerd als metagegevens.
[Metadata Format]
Geeft de indeling van de metagegevensuitvoer weer.
[Encryption]
Selecteer of u de metagegevens wilt versleutelen die
worden uitgevoerd.
De standaardinstelling is [Not Used].
[Key]
Dit onderdeel is beschikbaar als [Encryption] is
ingesteld op [Use].
Voer de sleutel in met 32 hexadecimale cijfers.
Tip
Wanneer [CMS Mode] is ingesteld op [Use] in het
venster [System Admin Settings] - venster [Function
Settings] - tabblad [CMS], is de indeling vast
ingesteld op de huidige selectie en kan deze niet
worden gewijzigd.
4
Ga verder naar "Afdrukinstellingen configureren"
(pagina 37) voor het configureren van de
afdrukinstellingen.
Als u klaar bent met het configureren van
instellingen, selecteert u [Apply] en drukt u op de
knop ENTER.
Afdrukinstellingen configureren
Configureer afdrukinstellingen voor stilstaande beelden.
De eenheid ondersteunt het aansluiten en gebruiken van
een Sony UP-DR80MD-printer.
Tip
U kunt de gebruikte printer selecteren in het venster
[System Admin Settings] - venster [Device Settings] -
tabblad [Device 1].
Raadpleeg "Tabblad [Device 1]" (pagina 70) voor meer
informatie over deze instelling.
1
Geef het tabblad [Print 1] weer en configureer
instellingen die te maken hebben met afdrukmethode
en af te drukken onderdelen.
De naam van de momenteel aangesloten printer
verschijnt in het vak [Printer].
[Layout]
Selecteer het aantal stilstaande beelden dat per vel
moet worden afgedrukt.
Bij staande afdrukstand
U kunt kiezen uit 1 beeld (1 x 1), 2 beelden (1 x 2),
4 beelden (2 x 2), 6 beelden (2 x 3), 8 beelden (2 x 4),
9 beelden (3 x 3), 12 beelden (3 x 4), 15 beelden
(3 x 5) of 18 beelden (3 x 6).
De standaardinstelling is [6 images (2 x 3)] (6 beelden
(2 x 3)).
Bij liggende afdrukstand
U kunt kiezen uit 1 beeld (1 x 1), 2 beelden (2 x 1),
4 beelden (2 x 2), 6 beelden (3 x 2), 8 beelden (4 x 2),
9 beelden (3 x 3), 12 beelden (4 x 3), 15 beelden
(5 x 3) of 18 beelden (6 x 3).
De standaardinstelling is [6 images (3 x 2)] (6 beelden
(3 x 2)).
37