8 - WATERAANSLUITINGEN
8.6 - Units met hydromodule en pomp
met variabel toerental - regeling constant
temperatuurverschil (Delta T regeling)
De temperatuuropnemers bij de intrede en uittrede van de
warmtewisselaar (nr. 8 en 9 in het normale watercircuitschema)
worden gebruikt als controlemiddel.
H e t s y s t e e m m e e t d e t e m p e r a t u r e n , b e r e k e n t h e t
temperatuurverschil aan de hand hiervan en vergelijkt deze
waarde met het door de gebruiker geselecteerde regelpunt en
moduleert het pomptoerental indien nodig:
■ Als de gemeten Delta T groter is dan het setpoint, dan wordt
het debiet verkleind;
■ Als de gemeten Delta T kleiner is dan het setpoint, dan wordt
het debiet vergroot.
De debietvariatie wordt gerealiseerd door het vergelijken van het
toegelaten minimum en maximum debiet van de unit en van de
minimum en maximum frequentie van de pompvoeding.
Het gehandhaafde temperatuurverschil kan in sommige gevallen
afwijken van de waarde van het setpoint:
■ Als de waarde van het setpoint te hoog is (bereikt voor een
kleiner debiet dan de minimum waarde of een lagere frequentie
dan de minimum waarde), stelt het systeem zich in op het
minimum debiet of de minimum frequentie en dit leidt dan tot
een kleiner temperatuurverschil dan het setpoint.
■ Als de waarde van het setpoint te laag is (bereikt voor een
groter debiet dan de maximum waarde of een hogere frequentie
dan de maximum waarde), stelt het systeem zich in op het
maximum debiet of de maximum frequentie en dit leidt dan tot
een groter temperatuurverschil dan het setpoint.
Neem contact op met de Carrier-serviceafdeling voor het
toepassen van de hieronder beschreven procedures.
8.6.1 - Reinigingsmethode watercircuit
Raadpleeg de procedure voor het reinigen van het watercircuit uit
hoofdstuk 8.3.1
8.6.2 - Procedure voor het inregelen van het Delta T
setpoint
Stop de geforceerde aansturing van de pomp en ga verder met
de configuratie van de unit voor de gewenste regelmethode.
Wijzig de regelparameters:
■ Methode voor het controleren van het waterdebiet (Delta T)
■ Stel de waarde van het vereiste temperatuurverschil in.
Standaard is de unit ingesteld op het minimum toerental
(frequentie: 50 Hz).
Lijst met opties voor de periode dat de unit niet wordt gebruikt
(stand-by bedrijf).
Omgevings-
temperatuurbereik
Zonder optie
van de unit
116
> 0°C tot 51°C
-
Optie 41
of
Geschikte
-20°C tot 0°C
anti-
vriesoplossing
(bijvoorbeeld
glycol)
(1) Zorg dat de vloeistof kan circuleren. Indien afsluiters zijn toegepast moet een
bypass worden geïnstalleerd (zie tekening "Winterstand").
30
Product
Met optie 116
Met optie 307
-
Optie 42
Optie 42B
(1)
(1)
of
of
Geschikte
Geschikte
anti-
anti-
vriesoplossing
vriesoplossing
(bijvoorbeeld
(bijvoorbeeld
glycol)
(1)
glycol)
(1)
Indien de unit van het systeem wordt afgekoppeld door afsluiters,
is het verplicht om een bypass te installeren zoals hieronder
aangegeven:
Winterstand
Unit
BELANGRIJKE OPMERKINGEN:
Afhankelijk van het klimaat in uw omgeving, moet u:
■ Voeg alleen een door de fabrikant goedgekeurde
antivriesoplossing (max. 45 %) toe voor het beschermen
van de unit tot een temperatuur van 10 K onder de laagste
omgevingstemperatuur welke lokaal voor kan komen.
■ Voor een langdurige buiten bedrijf stelling, moet u de
w a r m t e w i s s e l a a r a f t a p p e n e n v u l l e n m e t e e n
antivriesoplossing (gebruik de aftapkraan op de
waterintrede).
■ Om corrosie als gevolg van contact met de buitenlucht te
voorkomen, moet u, als het system voor een periode van
langer dan 1 maand wordt afgetapt, het circuit van het
warmteoverdrachtmedium vullen met droog inert gas.
(max. 0,5 bar). Als het warmteoverdrachtmedium niet
voldoet aan de voorschriften van de fabrikant, moet het
systeem direct met stikstof worden gevuld.
■ In geval van langdurige stilstand, moeten de watercircuits
worden beschermd door er een passiveringsoplossing in
te laten circuleren (de hulp van een specialist inroepen).
■ Vul het apparaat bij het begin van het volgende seizoen
weer met water en voeg een anticorrosie inhibitor toe.
■ Als extra apparatuur in het systeem is gemonteerd, moet
de installateur ervoor zorgen dat de resulterende debieten
nog steeds binnen de minimum en maximum waarden
liggen die in de tabel met bedrijfslimieten staan
(toepassingsgegevens).
■ Als de vorstbeveiliging afhankelijk is van elektrische
verwarmingselementen, sluit dan nooit de elektrische
voeding van de unit uit wanneer de vorstbeveiliging nodig
is. Om de beveiliging te garanderen, moeten de
hoofdschakelaar van de unit, het circuit van de elektrische
verwarming en het circuit van de regeling ingeschakeld
zijn (zie het elektrische schema voor de plaats van deze
componenten). Als de waterwarmtewisselaar en externe
leidingen tijdens vorst niet worden gebruikt, of tijdens een
langdurige elektrische stroomonderbreking (gepland of
niet gepland), moeten deze direct worden afgetapt.
Vorstschade wordt niet gedekt door de garantie.
■ De temperatuuropnemers van de warmtewisselaar zijn
o n d e r d e e l
v a n
d e
leidingsverwarmingslinten worden gebruikt, mogen deze
uitwendige verwarmingselementen de metingen van deze
opnemers niet nadelig beïnvloeden.
■ Als er ook een optie Aansluitpijpen waterwarmtewisselaar
wordt besteld, moet op elke verlenging ook een
verwarmingselement worden gemonteerd om de
waterleidingen te beveiligen tegen een buitentemperatuur
v a n b e n e d e n 0 ° C . D e o p l o s s i n g e n a n t i v r i e s e n
verwarmingselementen kunnen worden gecombineerd.
Gesloten
Waternetwerk
Open
Gesloten
v o r s t b e v e i l i g i n g :
A l s