7 - TOEPASSINGSGEGEVENS
7.2 - Minimum debiet warmteoverdrachtmedium
(units zonder hydromodule af-fabriek)
Het minimum debiet van het warmteoverdrachtmedium voor de
verschillende unitgroottes wordt vermeld in de tabellen van
hoofdstuk "Waterdebiet van de waterwisselaar".
Het wordt vastgesteld om een adequate warmtewisseling mogelijk
te maken en het risico van overmatige vervuiling te vermijden.
Als het systeemdebiet minder is dan het minimum debiet van de
unit, kan een deel worden gerecirculeerd, zoals aangegeven in
het schema.
B
C
7.3 - Maximum debiet
warmteoverdrachtmedium (units zonder
hydromodule af-fabriek)
Het maximum debiet van het warmteoverdrachtmedium voor de
verschillende unitgroottes wordt vermeld in de tabellen van
hoofdstuk "Waterdebiet van de waterwisselaar".
Het wordt begrensd door het toelaatbare drukverlies in de
warmtewisselaar. Bovendien moet dit een minimum ΔT garanderen
van 3 K in de warmtewisselaar, wat overeenkomt met een debiet
van 0,09 l/s per kW.
Als het systeemdebiet groter is dan het maximum debiet van de
unit, een deel worden gebypassed, zoals aangegeven in het
schema.
B
C
7.4 - Warmtewisselaar met variabel waterdebiet
(indien geen in de fabriek gemonteerde
hydromodule)
In standaardunits kan een variabel debiet in de waterwarmtewisselaar
gebruikt worden. Het debiet moet hoger zijn dan de minimum
waarde die aangegeven is in de tabel met toegelaten debieten en
mag niet met meer dan 10% per minuut variëren.
Als het debiet sneller verandert, moet het watervolume in het
systeem worden verhoogd tot een waarde van minimaal 6,5 liter
water per kW
7.5 - Minimum systeeminhoud
Onafhankelijk van het systeem wordt de actieve systeeminhoud
(tussen de unit en de eventuele kranen van de klant aan de
buitenkant van de machine) berekend d.m.v. de volgende formule:
Volume = CAP (kW) x N = liter
Toepassing
Airconditioning – koeling
Airconditioning – verwarming
Industriële proceskoeling
(1) Afhankelijk van de capaciteit van de unit - minimum actieve systeeminhoud 240 l
Waarbij CAP de koel- of verwarmingscapaciteit (kW) is bij de
nominale bedrijfscondities voor de installatie. Dit volume is nodig
voor een stabiele werking. Het kan nodig zijn een buffervat toe
te voegen aan het circuit om het vereiste minimum volume te
bereiken. Het reservoir moet zelf voorzien zijn van een keerschot
om een goede menging van de vloeistof (water of glycolwater)
te verkrijgen. Zie onderstaande voorbeelden.
Legenda
B Waterwarmtewisselaar
C Recirculatie
7.6 - Maximum systeeminhoud
Units geleverd met een hydromodule kunnen als optie (optie 293)
een expansievat hebben dat het volume in het watersysteem
beperkt.
De tabel hieronder geeft het maximum volume van het
watersysteem dat past bij het expansievat (voor zuiver water of
ethyleenglycol, afhankelijk van de verschillenden concentraties
en statische drukken van het systeem). Ingeval van een optionele
buffertank (optie 307) moet het volume van de tank (208 liter)
Legenda
worden afgetrokken van het maximum watervolume. Als dit volume
B Waterwarmtewisselaar
minder is dan het volume van het geïnstalleerde systeem, dan
C Bypass
moet een extra expansievat worden opgenomen in de installatie.
RB-/RQ-
Statische druk
Zuiver water
10% EG
20% EG
30% EG
40% EG
EG: ethyleenglycol
Verbinding naar buffervat
Fout
Goed
Fout
Goed
040-080
bar
1
2
3
l
595
397
198
l
471
314
157
l
389
259
130
l
348
232
116
l
289
193
96
N
2,5
3,0 - 8,0
(1)
6,5
090-160
1
2
3
1736 1157
579
1373
915
458
1135
757
378
1014
676
338
843
562
281
23