2.
Smeer olie op de O-ring van de motor van de
messenkooi en plaats deze op de flens van de
motor.
3.
Plaats de motor door deze rechtsom te draaien
zodat de borgmoeren niet in de weg zitten van
de flenzen van de motor
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de slangen
van de motor van de messenkooi niet zijn
verdraaid, geknikt of het risico lopen te
worden afgekneld.
1. Aandrijfmotor van
messenkooi
4.
Draai de motor linksom totdat de flenzen de
moeren omsluiten.
5.
Draai de moeren vast met een torsie van 37 tot
45 N·m.
2
De gazoncompensatieveer
afstellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
De gazoncompensatieveer
dat het gewicht van de voorste naar de achterste rol
wordt verplaatst. Dit voorkomt dat er een golfpatroon
in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.
Belangrijk:
Stel de veer af als de maai-eenheid
is gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar
voren wijst en is neergelaten op de vloer van de
werkplaats.
(Figuur
13).
Figuur 13
2. Bevestigingsmoeren
(Figuur
14) zorgt ervoor
1.
Monteer de borgpen in de achterste opening in
de veerstang
1. Gazoncompensatieveer
2. R-pen
2.
Figuur
14Draai de zeskantige moeren op het
g020322
voorste uiteinde van de veerstang vast totdat
de lengte van de samengedrukte veer 12,7 cm
bedraagt op de maai-eenheden van 12,7 cm en
15,8 cm op de maai-eenheden van 17,8 cm.
Opmerking:
moet de veer 2,5 cm korter zijn. De machine zal
het grondoppervlak iets minder goed volgen.
3
CE-stickers aanbrengen
Benodigde onderdelen voor deze stap:
Waarschuwingssticker 121-7928 (machine model
1
03910)
Waarschuwingssticker 138-1186 (machine modellen
1
03820 en 03821)
1
CE-sticker
1
Sticker productiejaar
Procedure
Op machines die dienen te voldoen aan de
EU-voorschriften, moet u de sticker met het
productiejaar (onderdeelnr. 133-5615) aanbrengen
in de buurt van het plaatje met het serienummer,
17
(Figuur
14).
Figuur 14
3. Veerstang
4. Zeskantige moeren
Als u werkt op oneffen terrein,
g020164