10. Problemen met het product
opsporen
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Voordat u met werkzaamheden aan het
product begint, dient u er zeker van te
zijn dat de elektriciteitstoevoer is uitge-
schakeld en niet per ongeluk kan wor-
den ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Bewegende onderdelen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draai de bouten van de koppeling tot
het juiste draaimoment vast.
- Installeer de beschermkappen van de
koppelingen stevig op de pomp met de
hiervoor bestemde bouten.
LET OP
Corrosieve vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag persoonlijke beschermingsmid-
delen.
Storing
1.
Motor draait niet na
te zijn ingescha-
keld.
2.
De motorbeveili-
ging schakelt de
motor uit zodra de
voedingsspanning
is ingeschakeld.
3.
De motorbeveili-
ging schakelt de
motor soms uit.
Oorzaak
a)
Storing in voedingsspanning.
b)
Zekeringen zijn doorgebrand.
c)
De motorbeveiliging heeft de motor
uitgeschakeld.
d)
Thermische beveiliging is geacti-
veerd.
e)
Hoofdgeleiders in de motorbeveiliging
maken geen contact of de spoel is
defect.
f)
Het stuurstroomcircuit is defect.
g)
Motor is defect.
a)
Eén zekering doorgebrand/de auto-
matische schakelaar is geactiveerd.
b)
Geleiders in de motorbeveiliging zijn
defect.
c)
Kabelaansluiting zit los of is defect.
d)
Motorwikkeling is defect.
e)
Pomp is mechanisch geblokkeerd.
f)
De motorbeveiliging is te laag inge-
steld.
a)
De motorbeveiliging is te laag inge-
steld.
b)
Lage spanning tijdens piekuren.
LET OP
Giftige vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag persoonlijke beschermingsmid-
delen.
LET OP
Hete of koude vloeistof
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Draag persoonlijke beschermingsmid-
delen.
LET OP
Heet of koud oppervlak
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Zorg dat niemand per ongeluk met hete
of koude oppervlakken in aanraking kan
komen.
Oplossing
Schakel de elektriciteitstoevoer in.
Vervang de zekeringen.
Schakel de motorbeveiliging weer in.
Reset de thermische beveiliging.
Vervang contacten of de magnetische
spoel.
Repareer het stuurstroomcircuit.
Vervang de motor.
Vervang de zekering/schakel de auto-
matische schakelaar weer in.
Vervang de contacten van de motor-
beveiliging.
Kabelaansluiting vastmaken of ver-
vangen.
Vervang de motor.
Maak de mechanische blokkade van
de pomp ongedaan.
Stel de motorbeveiliging correct in.
Stel de motorbeveiliging correct in.
Herstel constante voedingspanning.
13