40
OSEC
zal de communicatie niet starten met de controller, tenzij er een geldige
identificatiecode is ingevoerd. Als de data van het systeem waar u toegang tot wilt
krijgen bij een vorige keer bewaard is in de computer, zal er een venster worden
getoond met een lijst van bestanden met data gelijk aan die van de identificatie. U kunt
een keuze maken uit één van de bestanden om de communicatie op te starten.
Servicecode – de bediendeel code (wachtwoord) is bedoeld voor beveiliging van de
controller tegen ongeautoriseerde herprogrammering. Standaard, is de code 12345,
maar kan worden gewijzigd tot ieder opeenvolgende cijfer combinatie van maximaal 8
cijfers. Zonder invoer van een correcte code kan de controller service mode niet worden
benaderd vanaf het bediendeel, tenzij een geldige code is ingevoerd.
Nieuw apparaat – dit commando initieert de procedure voor het toevoegen van nieuwe
draadloze apparaten in het systeem.
Verwijder apparaat – dit commando initieert de procedure om draadloze apparaten te
verwijderen uit het systeem.
Naam – u kunt namen toekennen voor de draadloze apparaten die zijn geregistreerd in de
controller. Dit is niet van toepassing op de controller in samenwerking met het
INTEGRA, INTEGRA Plus of VERSA alarmsystemen.
Serie nr. – deze service functie in het LCD bediendeel aangesloten op de controller maakt
het mogelijk de serienummers te controleren die in het systeem zijn opgenomen. Het
serie nummer in D
voor iedere geregistreerd apparaat in de controller.
Ingangen – u kunt controle ingangen voor ieder draadloos apparaat selecteren in de
controller. Dit is niet van toepassing op de controller in samenwerking met het
INTEGRA, INTEGRA Plus of VERSA alarmsysteem.
Opmerkingen:
• Wanneer een nieuw draadloos apparaat is toegevoegd in het systeem, zal ingang 1
worden toegekend als standaard controle ingang.
• Wanneer er een ingang nummer hoger dan 24 wordt gekozen, zal de ingang die controle
heeft over dat apparaat altijd actief zijn.
Uitgangen – draadloze apparaten worden toegekend aan specifieke controller uitgangen. Dit
is niet van toepassing voor de INTEGRA, INTEGRA Plus of VERSA alarmsystemen
(het is mogelijk apparaten aan uitgangen toe te kennen, maar de uitgangen worden dan
niet gebruikt voor communicatie met het systeem).
Opmerking: Wanneer een nieuw draadloos apparaat wordt toegevoegd in het systeem, is
deze standaard toegekend aan uitgang 1.
INSTELLINGEN – roept het submenu van het bediendeel op die is aangesloten op de
computer.
Communicatie periode – de controller communiceert met de draadloze apparaten op
specifieke tijd intervallen. Gedurende deze periode zal de controller informatie vergaren
over de status van de apparaten en indien nodig, commando's versturen naar de
apparaten,
activeer/deactiveer de test mode, en wijzig de configuratie van de apparaten. De
communicatie tijd kan 12, 24 of 36 seconde bedragen. Hoe minder communicatie er
tussen de controller en de draadloze apparaten is, des temeer draadloze apparaten
kunnen in elkaars bereik samenwerken. Het maximale aantal apparaten voor 12s is 150,
voor 24s - 300, en voor 36s - 450. Buiten de communicatie tijd, zal informatie over
sabotage van de apparaten en activeringen van de detectoren als deze zich in de actieve
status bevinden dit verzenden naar de controller.
Tweeweg draadloos systeem ABAX
X en D
LOAD
LOAD
bijv.
Schakel
de
10 programma wordt getoond in de online mode
detector
naar
hun
ACU-100
actieve/passieve
status,