ACU-100
3. Afhankelijk van het apparaat dat moet worden toegevoegd in het systeem:
− Zet voedingspanning op de ACX-200 of ACX-201 uitbreiding,
− Zet de ARF-100 tester aan,
− Steek de ASW-100 E/ ASW-100 F draadloze netstekker in een 230V stopcontact,
− Plaats de batterij in de detector,
− Activeer (open) het sabotage contact.
Indien het ingevoerde serienummer niet overeenkomt met het apparaat, of een apparaat
met dit serienummer al geregistreerd is, dan zal een bericht hierover worden
weergegeven gevolgd door het automatisch terugkeren naar het menu.
4. Een bevestigingsboodschap wordt van het nieuwe apparaat in het display getoond met
het serienummer. Druk op de [#] toets om de procedure voor toevoegen van nieuwe
apparaten te beëindigen. U kunt het toevoegen van een nieuw apparaat annuleren door
op de [ * ] toets te drukken.
4.5.3 Via het LCD bediendeel van het INTEGRA/ INTEGRA Plus alarmsysteem
Om een nieuw draadloos apparaat toe te voegen aan het systeem, doet u het volgende:
1. Start de functie N
U
ITBREIDINGEN
2. Voer het 7- cijferig serienummer in van het apparaat druk op de [#] toets. Het
serienummer kan op de printplaat of op de behuizing worden gevonden. Iedere ARF-100
tester heeft het serienummer 0000500.
Indien een ingevoerd serienummer van een apparaat al in het systeem is geregistreerd
zal het bediendeel een signaal geven door 3 lange tonen en kan niet doorgaan met
de volgende stap in de procedure.
3. Nadat de "Open Sabotage Apparaat" is getoond:
− Zet voedingspanning op de ACX-200 of ACX-201 uitbreiding,
− Zet de ARF-100 tester aan,
− Steek de ASW-100 E/ ASW-100 F draadloze netstekker in een 230V stopcontact,
− Plaats de batterij in de detector,
− Activeer (open) het sabotage contact.
Indien het ingevoerde serienummer niet overeenkomt met het apparaat, of een apparaat
met dit serienummer al geregistreerd is, dan zal een bericht hierover worden
weergegeven. Druk op de [ * ] toets en start dan de procedure voor het toevoegen
opnieuw.
4. De nieuwe apparaat naam en serienummer worden getoond. Druk op de 1 toets om
verder te gaan naar de volgende stap van de procedure (druk op ieder andere toets om
de procedure voor toevoegen van apparaten te beëindigen).
5. Indien er een optie is voor het selecteren van één of twee posities (kanalen) voor het
apparaat in de lijst met apparaten, dan zal hiervoor een juist bericht worden getoond.
Druk de 1 toets om één kanaal te selecteren en druk de 2 toets om 2 kanalen te
selecteren.
6. Een lijst met systeemzones waartoe het apparaat kan zijn toegewezen, zal worden
weergegeven. Gebruik de en toetsen om er één te selecteren en druk op de [#]
toets (druk de [ * ] toets om de nieuwe apparaat configuratie procedure te beëindigen).
Indien het apparaat meer dan twee posities inneemt, dan zullen de extra zones
automatisch aan het apparaat worden toegewezen (na de geselecteerde zone).
7. Een bericht zal worden weergegeven met informatie dat de identificatie functie gestart is.
IEUW
APPARAAT
I
controller naam N
NSTELLINGEN
SATEL
(S
ERVICE
MODE
IEUW APPARAAT
S
H
TRUCTUUR
).
19
ARDWARE