Met een combinatie van de digitale en de optische
zoomfunctie kunt u het beeld maximaal ongeveer 32x
vergroten (p. 50). De digitale zoomfunctie kan niet in alle
opnamemethoden worden gebruikt (p. 166). De beelden
worden grover naarmate er verder digitaal op wordt
ingezoomd.
a
a a a a Druk de ontspanknop half in om scherp
te stellen.
Er klinken twee signalen en het autofocusframe wordt
groen als het beeld is scherpgesteld.
Het autofocusframe wordt geel en er klinkt één signaal
als het onderwerp zich moeilijk laat scherpstellen. Het
autofocusframe wordt niet weergegeven als de optie
AiAF (automatische selectie) is ingesteld.
De sluitersnelheid en de sluitertijdwaarde worden
automatisch ingesteld en op het LCD-scherm (of in de
zoeker) weergegeven. De belichtingscompensatie
(p. 78) en de scherpstelling (p. 95) worden ook
automatisch ingesteld.
28
2. Opnamen maken - basisprocedures
b b b b Druk de ontspanknop volledig in.
U hoort het geluid van de sluiter wanneer de opname
klaar is. Beweeg de camera pas nadat u dit geluid
hebt gehoord. Het beeld wordt twee seconden
weergegeven.
Zie pagina 166 voor de instellingen die in deze
modus kunnen worden gewijzigd.
Het LCD-scherm en de zoeker hebben een
b
gezichtsveld van ongeveer 100% van het
feitelijke opnamebeeld.
Beelden worden eerst in het interne geheugen
van de camera opgeslagen voordat ze op de
CF-kaart worden vastgelegd. Daardoor kunt
u direct de volgende opnamen maken, zolang
er voldoende ruimte beschikbaar is in het
interne geheugen.
De indicator knippert rood wanneer er gegevens
op de CF-kaart worden opgenomen.
Het signaal en het sluitergeluid kunt u in- en
uitschakelen in het menu (p. 66).
Als het sluitergeluid is uitgeschakeld en de optie
Mute is uitgeschakeld, klinkt er één signaal
wanneer de ontspanknop volledig wordt
ingedrukt.