3
Selecteer de beelden die u wilt printen.
Afzonderlijke beelden
Wanneer het printtype
(p. 123) is ingesteld op
[Standaard] of [Beide],
selecteert u een beeld met
de pijl
of
. U kunt het
aantal exemplaren
(maximaal 99) instellen
dat u wilt printen met de
pijl
of
.
Wanneer het printtype
(p. 123) is ingesteld op
[Index], selecteert u een
beeld met de pijl
markeert of verwijdert u
markeringen van beelden
met de pijl
of
Er wordt een vinkje weergegeven bij
het gemarkeerde beeld.
Op dezelfde wijze kunt u beelden selecteren in de
indexweergave (drie beelden). Draai de
zoomknop naar
enkelvoudige weergave en de indexweergave.
122
9. Extra voorzieningen
Aantal prints
of
en
.
om te schakelen tussen de
Alle beelden op de CF-kaart
Draai de zoomknop naar
om de indexweergave
(3 beelden) te activeren.
U kunt instellen dat u één
exemplaar van elk beeld wilt
printen door op de knop
SET te drukken en
vervolgens [Markeer alles] te selecteren met
de pijl
of
en nogmaals op de knop SET
te drukken.
Wanneer het printtype is ingesteld op [Standaard]
of [Beide], kunt u voor elk beeld een verschillend
aantal prints instellen. Wanneer [Index] is
geselecteerd, kunnen de printinstellingen worden
verwijderd. Lees stap 3 nogmaals voor
aanwijzingen over het wijzigen van de instellingen.
U kunt alle instellingen annuleren door [Wis alles]
te selecteren.
Wanneer u alle beelden hebt gemarkeerd of
gewist, kunt u een bepaald beeld kiezen en
instellingen selecteren.
4
Druk op de knop MENU.
De selectiemodus wordt uitgeschakeld en het menu
[Print Opties] wordt weergegeven.
Aantal prints