HT21RT - HT61RT - HT23RTJ - HT67RTJ
D
- Gebruiksaanwijzingen
5.3 -
Slepen
Bij een defect aan de machine is het mogelijk de machine over een korte afstand te slepen :
• Personeel is niet toegelaten in de gondel tijdens het slepen.
• Voor het slepen controleert u of de machine zich in ingetrokken positie bevindt en de toren
vergrendeld is.
• Er zich geen ladingen in de gondel (of op het platform)bevinden.
Verwijder, om een machine met pech te slepen, de klauwkoppeling van de wieldrijfwerken.
Voer deze handeling uit op een vlakke ondergrond en rechtgezette wielen.
Wanneer de verplaatsingsnaven los zijn, bevindt de machine zich in de vrijloopstand en werkt
het remsysteem niet meer.
• Draai de dop los (Centrale moer).
• Verwijder de gekartelde centrale as met behulp van een schroef van het type 6 x 50.
• Draai de dop weer vast
Opm.:Wanneer de groef verwijderd is, zal olie uit de tank lopen.
In de sleepopstelling wordt de machine niet meer afgeremd. Gebruik een sleepstang om
ongelukken te voorkomen :
• Rij niet harder dan 5 km/h (3 mph).
• Rijd niet over een helling boven de 25%.
Opm.:Vul de olie van het drijfwerk weer aan tot op het oorspronkelijke peil alvorens de
machine te gebruiken (Zie het onderhoudsboekje).
5.4 -
Stalling
Wanneer de machine verhoogd is, is het nodig hem te starten om er zeker van te zijn dat de
veiligheidssystemen uitgeschakeld zijn.
De machine moet geparkeerd worden in een beschermde en geschikte zone met de mast in
ingetrokken positie; de mast mag wel omhoog gezet worden maar niet uitgeschoven.
Controleer of er zich geen lading op het platform bevindt.
Wij raden u dus absoluut af de machine uitgeklapt te stallen of te blokkeren om zo de veiligheid
van personen en goederen niet op het spel te zetten.
Controleer of alle posten en toegangspoorten gesloten en beveiligd zijn.
Op de bedieningspost van het chassis (beneden), draait u de sleutelschakelaar naar links om
de machine stil te leggen.
Verwijder de bout .
66
4000096700
E 02.13
NL