HT21RT - HT61RT - HT23RTJ - HT67RTJ
C
- Controle vóór gebruik
5 - Functionele veiligheidscontroles
Om de gebruiker en de machine te beschermen, verhinderen de veiligheidssystemen iedere beweging
van de machine buiten de werkingslimieten. Wanneer deze veiligheidssysteem geactiveerd zijn, is de
machine geïmmobiliseerd en iedere extra beweging wordt verhinderd.
De gebruiker moet vertrouwd zijn met deze technologie en begrijpen dat het hier niet handelt om een
defect maar om een indicatie dat de machine de werkingslimiet bereikt heeft.
De volgende inspectie beschrijft het gebruik van de machine en de specifieke vereiste bedieningen.
Raadpleeg de handleiding voor de locatie en beschrijving van deze bedieningen.
5.1 -
Bedieningen noodstop knoppen
Stap
1
2
3
4
5
6
Stap
1
2
3
4
5
6
5.2 -
Activering van de bedieningen
De activatieschakelaar moet geactiveerd worden om alle bewegingen mogelijk te maken.
Het systeem van de "activatieschakelaar" is afhankelijk van de configuratie van de machine
en bestaant uit een van de volgende onderdelen :
• Hendelgreep.
• Pedaal.
• Bevestigingsknop.
38
4000096700
Noodstopdrukknop bedieningspost beneden
Trek de noodstopdrukknoppen uit ( 15, 46 ).
Zet de keuzeschakelaar ON/OFF ( 18 ) op ON.
Draai de sleutel in de startschakelaar van de bedieningspost ( 229 ) naar rechts om de
bedieningspost beneden in te schakelen. De controlelampjes lichten op.
Start de motor door de schakelaar "Dodemansknop / Noodgroep" ( 228 ) te activeren.
Druk op de noodstopdrukknoppen ( 15 ).
Controleer of de motor stilvalt.
Noodstopdrukknop bedieningspost boven
Trek de noodstopdrukknoppen uit ( 15, 46 ).
Zet de keuzeschakelaar ON/OFF ( 18 ) op ON.
Draai de sleutel in de startschakelaar van de bedieningspost ( 229 ) naar links om de
bedieningspost boven in te schakelen. De controlelampjes lichten op.
Start de motor door de schakelaar "Start / Stop motor" ( 230 ) te activeren.
Druk op de noodstopdrukknoppen ( 46 ).
Controleer of de motor stilvalt.
E 02.13
Handeling
Handeling
NL