4.4. KLEMMENBORD J1 – ACCESSOIRES (FIG. 2)
OPEN A - Commando "Totale opening" (arbeidscontact):
hiermee wordt een willekeurige impulsgever
(sleutelschakelaar, detector, enz.) bedoeld die door
sluiting van een contact een commando tot opening
en/of sluiting van beide vleugels van de poort geeft.
Om meerdere impulsgevers voor totale opening te
installeren, moeten de arbeidscontacten parallel
worden aangesloten.
OPEN B - Commando "Gedeeltelijke opening"
(arbeidscontact) /Sluiting: hiermee wordt een
willekeurige impulsgever (sleutelschakelaar, detector,
enz.) bedoeld die door sluiting van een contact een
commando tot opening en/of sluiting geeft van de
vleugel die wordt bestuurd door de motor M1. Bij de
logica's B en C geeft hij altijd het commando tot
sluiting van beide vleugels.
Om meerdere impulsgevers voor gedeeltelijke opening
te installeren, moeten de arbeidscontacten parallel
worden geschakeld.
STP - STOP-contact (rustcontact): hiermee wordt een
willekeurige voorziening (b.v. sleutelschakelaar)
bedoeld die bij opening van een contact de beweging
van de poort kan laten stoppen.
Om meerdere STOP-voorzieningen te installeren,
moeten de rustcontacten in serie worden aangesloten.
Nota bene: als er geen STOP-voorzieningen worden
aangesloten, moet een brug worden gemaakt tussen
de klemmen STP en –.
CL FSW - Contact veiligheden bij sluiting (rustcontact): de
veiligheden bij sluiting hebben tot taak het gebied
waarin de vleugels zich in de sluitingsfase bewegen, te
beschermen. Bij de logica's E-A-S-EP-AP-SP, tijdens de
sluitingsfase, keren de veiligheden de beweging van
de vleugels van de poort om, of stoppen en keren de
beweging om wanneer ze gedeactiveerd worden (zie
de geavanceerde programmering in par. 5.2.). Bij de
logica's B en C onderbreken zij de beweging tijdens de
sluitingscyclus. Ze grijpen nooit in tijdens de
openingscyclus. Als de veiligheden bij sluiting worden
ingeschakeld terwijl de poort open is, verhinderen zij
dat de vleugels een sluitende beweging kunnen maken.
Nota bene: als er geen veiligheidsvoorzieningen bij sluiting
worden aangesloten, moet een brug worden gemaakt
tussen de klemmen CL en -TX FSW (fig. 7).
OP FSW - Contact veiligheden bij opening (rustcontact): de
veiligheden bij opening hebben tot taak het gebied
waarin de vleugels zich in de openingsfase bewegen, te
beschermen. Bij de logica's E-A-S-EP-AP-SP, tijdens de
openingsfase, keren de veiligheden de beweging van
de vleugels van de poort om. Bij de logica's B en C
onderbreken zij de beweging tijdens de openingscyclus.
Ze grijpen nooit in tijdens de sluitingscyclus.
Als de veiligheden bij opening worden geactiveerd terwijl
de poort gesloten is, verhinderen zij dat de vleugels een
openende beweging kunnen maken.
Nota bene: als er geen veiligheidsvoorzieningen bij opening
worden aangesloten, moet een brug worden gemaakt
tussen de klemmen OP en -TX FSW (fig. 7).
–
- Negatief voeding accessoires
+
- 24 Vdc – Positief voeding accessoires
Let op: de maximale belasting van de accessoires is
500 mA. Voor het berekenen van de stroomopnamen,
zie de instructies voor de afzonderlijke accessoires.
-TX FSW - Negatief voeding fotocelzenders
Door deze klem te gebruiken voor de aansluiting van
de negatieve van de voeding van de fotocelzenders,
kan eventueel de FAILSAFE-functie worden gebruikt
(zie geavanceerde programmering, par. 5.2).
Als de functie wordt vrijgegeven, controleert de
apparatuur de werking van de fotocellen vóór elke
openings- of sluitingscyclus.
4.5. KLEMMENBORD J5 – CONTROLELAMP EN ELEKTROSLOT (FIG. 2)
W.L. - Voeding controlelampje
Sluit tussen deze klem en de +24V een eventueel
controlelampje aan van max. 24 Vdc - 3 W. Om het
systeem op de juiste manier te laten werken mag het
aangegeven vermogen niet worden overschreden.
LOCK - Voeding elektroslot
Sluit tussen deze klem en de +24V een eventueel
elektroslot van 12 V ac aan.
4.6. CONNECTOR J2 - SNELKOPPELING MINIDEC, DECODER EN RP
Wordt gebruikt voor snelle aansluiting van Minidec, Decoder
en RP ontvangers (zie fig. 14, 15, 16 en 17). Koppel de accessoire
aan met de zijde met de componenten naar de binnenkant
van de kaart gericht. Aanbrenging en verwijdering mogen pas
plaatsvinden nadat de spanning is weggenomen.
455 D
Fig. 14
455 D
Fig. 15
PLUS 433 / 868
DIGIKEY
DIGICARD
455 D
Fig. 16
455 D
Fig. 17
60
PLUS
433 / 868
MINIDEC
SL / DS / SLH
PLUS
433 / 868
DECODER
SL / SLH
N.B.:
Sluit
nooit
twee
accessoires (Plus 433 of 868,
Digicard, Digikey) parallel aan
op dezelfde decoder, maar
gebruik een aparte decoder
voor elke accessoire.
RP 433 DS / SL
RP 868 DS / SLH