Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Biddle IndAC2 Handleiding pagina 85

Verberg thumbnails Zie ook voor IndAC2:
Inhoudsopgave

Advertenties

I
AC2 H
ND
ANDLEIDING
C
W
ODE
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
F3
Bij modellen met waterverwarming:
De CV-installatie wordt later ingeschakeld dan
het toestel.
F3
Bij modellen met waterverwarming:
Er is te weinig verwarming.
Deze storing kan optreden:
• als er onvoldoende warm water wordt aange-
voerd;
• als het regelventiel niet goed werkt.
F3
Bij modellen met elektrische verwarming:
Er is te weinig verwarming doordat één of meer-
dere verwarmingselementen niet werken.
F3
Bij alle modellen:
Als de ventilatoren niet draaien:
F5
De temperatuursensor in de uitblaas van het
toestel werkt niet.
F6
De temperatuursensor in de aanzuig van het toe-
stel werkt niet.
Handleiding versie 5.0 (04-12-2015)
W
AT TE DOEN
U kunt:
• de CV-installatie eerder inschakelen;
• de CV-installatie door het toestel laten inscha-
kelen: Stel functie
61. Functie van uitgangen
Verwarming aan
en verbind de betreffende
op
uitgang met de CV-installatie.
• deze foutmelding uitschakelen: Stel functie
User interface opties
Foutweergave
>
op Uitschakelen.
1. Controleer de CV-installatie:
• is deze ingeschakeld?
• is deze in staat om voldoende warm water
aan te voeren?
2. Controleer of de batterij slechts gedeeltelijk
warm wordt: in dat geval moet hij ontlucht
worden.
3. Controleer de bedrading en connectors van
de ventielaandrijving (X377) en de aanzuig-
temperatuursensor (X360).
4. Neem de aandrijving van het ventiel en con-
troleer de binnenzijde op mechanische wer-
king en gebreken.
1. Controleer de zekeringen van de netvoeding.
2. Controleer de bedrading en de aansluitingen
van de verwarmingselementen; gebruik het
bedradingsschema als referentie
Als deze goed zijn, is een relais defect: neem
contact op met Biddle.
1. Verwijder de foutmelding.
2. Controleer of de ventilatoren draaien. Als
één of meer ventilatoren niet draaien, con-
troleer dan:
• de bedrading van de ventilatoren;
• de aansluitingen op de print (connectoren
X60);
• de zekering van de transformator;
• de transformator zelf.
1. Controleer de bedrading en de aansluiting
van de sensor (connector X350).
2. Vervang de sensor.
1. Controleer de bedrading en de aansluiting
van de sensor (connector X360).
2. Vervang de sensor.
S
TORINGEN
in
21.
in
nl
nl-85

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave