I
AC2 H
ND
ANDLEIDING
Handleiding versie 5.0 (04-12-2015)
Uitgangen op het toestel o1, o2, o3
Alleen bij modellen met automatische CHIPS-regeling
Het toestel heeft drie aansluitingen voor een uitgangssignaal:
deze kunnen gebruikt worden voor bijvoorbeeld de aansturing
van de centrale verwarmingsinstallatie of statusmeldingen aan
een gebouwbeheerssysteem.
Let op:
c
De uitgangen zijn potentiaalvrije contacten (relais).
Ze mogen worden belast met maximaal 24 V en 1 A.
Mogelijkheden en werking
De mogelijkheden en de werking zijn afhankelijk van de ingang
of uitgang, en van de instellingen op het bedieningspaneel.
2.10.2 De buitensensor installeren
Alleen bij modellen met automatische CHIPS-regeling
De CHIPS-regeling heeft een buitensensor nodig om goed te
kunnen werken. Hiervoor zijn twee mogelijkheden:
1. Een bedrade buitensensor (standaard)
2. Een aanlegvoeler (optioneel)
Let op:
c
De automatische regeling werkt minder goed zon-
der buitensensor.
Plaats van de buitensensor
Monteer de buitensensor aan de gevel:
•
tenminste 1 meter naast de deuropening of tenminste 2
meter boven de deuropening;
•
uit de zon en bij voorkeur afgeschermd van neerslag.
I
NSTALLATIE
nl
nl-45