Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Biddle IndAC2 Handleiding pagina 84

Verberg thumbnails Zie ook voor IndAC2:
Inhoudsopgave

Advertenties

S
TORINGEN
C
W
ODE
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
E5
Bij modellen met elektrische verwarming:
De verwarming blijft werken, doordat een relais
niet goed werkt.
Dit kan een ernstig defect zijn, dat gevaar
kan opleveren voor personen.
E6
Bij modellen met waterverwarming:
Er is vorstgevaar door een te lage uitblaastempe-
ratuur. De vorstbeveiliging is in werking.
Door bevriezing kan schade aan de warm-
tewisselaar ontstaan.
E7
Geen luchtstroom.
nl
Bij modellen met elektrische verwarming:
De elektrische verwarming van het toestel
wordt uitgeschakeld.
F2
Bij modellen met waterverwarming:
Er is te veel verwarming.
Deze storing kan optreden als het regelventiel
niet goed werkt.
nl-84
I
NDUSTRIE
W
AT TE DOEN
1. Wis de storingsmelding.
2. Schakel de netvoeding op het toestel uit en
in.
3. Laat het toestel enige tijd werken met de ver-
warming uitgeschakeld en controleer of de
uitgeblazen lucht koud blijft.
Er is sprake van een gevaarlijk defect indien:
• er toch verwarming optreedt;
• deze storingsmelding na een half uur terug-
komt;
• deze storing zich herhaaldelijk voordoet.
Doe in dat geval het volgende:
• schakel het toestel direct spanningsloos;
• neem contact op met Biddle.
1. Zorg ervoor dat de temperatuur in de ruimte
hoger wordt dan 8 ºC.
2. Volg de instructies bij storingscode F3
U kunt deze storing voorkomen, door bij vorst-
gevaar de CV-installatie door het toestel in te
laten schakelen (Functie
61. Functie van uitgan-
gen
op
Verwarming
aan).
1. Wis de storingsmelding
2. Controleer de ventilatoren. Als één of meer-
dere ventilatoren niet werken, controleer
dan:
• de bedrading op de ventilator;
• de aansluitingen op de besturingsprint
(X60);
• de zekering van de transformator;
• de transformator zelf.
Als deze goed zijn: vervang de ventilator.
1. Schakel het toestel uit met het bedieningspa-
neel, wacht één minuut en schakel het weer
in.
2. Controleer of de aansluitingen van de aan-
voer- en retourleiding niet onderling verwis-
seld zijn.
3. Controleer de bedrading en connectors van
de ventielaandrijving (X377) en de uitblaas-
temperatuursensor (X350).
4. Neem de aandrijving van het ventiel en con-
troleer de binnenzijde op mechanische wer-
king en gebreken.
-
LUCHTGORDIJN

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave