Door een beveiligingsprofiel per apparaat in te stellen, kunt u ook instellen
voor welke apparaten bij het opstarten een wachtwoord moet worden opgege-
ven. Er zijn twee soorten apparaten:
v Stations voor verwisselbare opslagmedia, zoals diskettestations, CD-ROM-
en DVD-ROM-stations.
v Vaste-schijfstations
Voor deze apparaten kunt u instellen of het systeemwachtwoord, het
configuratiewachtwoord of helemaal geen wachtwoord moet worden getypt.
Als er een systeem- of configuratiewachtwoord is ingesteld, kunt u het systeem
met deze optie zo configureren dat er bij het opstarten alleen om een wacht-
woord wordt gevraagd bij de toegang tot bepaalde apparaten. Als u voor Hard
Disk Devices bijvoorbeeld instelt dat het systeemwachtwoord vereist is als het
systeem wordt opgestart vanaf de vaste schijf, moet het wachtwoord worden
getypt voordat de opstartprocedure wordt voortgezet.
Bij sommige besturingssystemen moet u een wachtwoord typen voordat het
besturingssysteem wordt geladen. Een beveiligingsprofiel per apparaat veran-
dert niets aan de wijze waarop het besturingssysteem werkt. Als er een wacht-
woord voor het besturingssysteem moet worden getypt, moet u dit typen op
het moment dat hierom wordt gevraagd, ongeacht de instelling van Security
Profile by Device.
Voor het instellen van Security Profile by Device, gaat u als volgt te werk:
1. Start het programma IBM BIOS Setup (zie "Het programma IBM BIOS
Setup starten en gebruiken" op pagina 31).
2. Selecteer in het menu van het programma IBM BIOS Setup de optie System
Security en druk op Enter.
3. Selecteer Security Profile by Device en druk op Enter.
4. Kies de gewenste apparaten en instellingen en druk op Enter.
5. Druk tweemaal op Esc om naar het hoofdmenu van het programma IBM
BIOS Setup terug te keren.
6. Selecteer Save Settings in het menu IBM BIOS Setup en druk op Enter.
Druk hierna op Esc en volg de aanwijzingen op het scherm om het menu
van het programma IBM BIOS Setup af te sluiten.
Overige instellingen in het programma IBM BIOS Setup
Dit gedeelte bevat informatie over het wijzigen van de opstartvolgorde, over
beheer op afstand en over de serienummervoorziening van de Pentium III-
microprocessor.
Hoofdstuk 4. Werken met het programma IBM BIOS Setup
35