Cerabar S/Deltabar S/Deltapilot S 4...20mA HART
Endress+Hauser
Tabel 13: (GROEPSKEUZE ) GEBRUIKERSMENU INSTELLINGEN INREGELING "Niveau", NIVEAU
TYPE "Hoogte gelin."
Parameternaam
Beschrijving
NIVEAU MAX (712)
Maximaal te verwachten hoogte invoeren.
Invoer
Uit de ingevoerde waarde worden de invoergrenzen voor de inregeling (bewerkingsgren-
zen) afgeleid. Des te nauwkeuriger de ingevoerde waarde met de maximaal te verwach-
ten hoogte overeenkomt, des te nauwkeuriger is het meetresultaat.
!
• Bij de instelling NIVEAU TYPE "Hoogte gelin." en STROOM BEPALING "Lineair"
Fabrieksinstelling:
100.0
KALIBRATIEMODUS (392)
Kalibratiemodus voor de inregeling van de 1e meetgrootheid kiezen.
Keuze
Keuze:
• Nat
• Droog
!
Wanneer na een uitgevoerde natte inregeling naar droge inregeling wordt omgeschakeld,
dan moet voor het omschakelen de dichtheid via de parameter DICHTH. AANPAS. en
DICHTH. PROCES correct worden ingevoerd. Zie ook pagina 97.
Fabrieksinstelling:
Nat
AFREGELING LEEG (314)
Niveauwaarde voor het onderste inregelpunt (tank leeg) invoeren.
Invoer
De tank is leeg of deels gevuld. Met de invoer van een waarde voor deze parameter, wijst
u de druk die inwerkt op het instrument toe aan een niveauwaarde. Zie ook LEEG
INREGELING.
Voorwaarde:
• KALIBRATIEMODUS = Nat
Fabrieksinstelling:
0.0
LEEG INREGELING (710)
Weergave van de drukwaarde voor het onderste inregelpunt (tank leeg).
Zie ook AFREGELING LEEG.
Display
Voorwaarde:
• KALIBRATIEMODUS = Nat
VOL AFREGELING (315)
Niveauwaarde voor het bovenste inregelpunt (tank vol) invoeren.
Invoer
De tank is volledig of bijna volledig gevuld. Met de invoer van een waarde voor deze
parameter, wijst u de druk die inwerkt op het instrument toe aan een niveauwaarde.
Zie ook DRUK VOL.
Voorwaarde:
• KALIBRATIEMODUS = Nat
Fabrieksinstelling:
100.0
Opmerking!
geldt:
Wanneer u een nieuwe waarde voor NIVEAU MAX invoert, wordt de waarde voor
EIND INSTELLEN ook veranderd. Via EIND INSTELLEN kent u aan de bovenste
stroomwaarde een hoogte toe. Wanneer u aan de bovenste stroomwaarde een andere
waarde dan de waarde voor NIVEAU MAX toekent, moet u voor EIND INSTELLEN de
gewenste waarde invoeren. (EIND INSTELLEN, pagina 98 en STROOM
BEPALING, pagina 113)
De natte inregeling wordt uitgevoerd met vullen van de tank. Deze KALIBRATIEMO-
DUS vraagt om de invoer van twee druk-niveau-waardeparen. Bij twee verschillende
hoogten wordt een niveauwaarde ingevoerd en aan de op dat tijdstip gemeten druk
wordt de niveauwaarde toegekend.
Zie ook de volgende parameterbeschrijvingen AFREGELING LEEG, LEEG
INREGELING, VOL AFREGELING en DRUK VOL.
De drooginregeling is een theoretische inregeling, die u ook bij niet gemonteerd
instrument of lege tank kunt uitvoeren.
– Voor de meetgrootheid "Hoogte" moet de dichtheid van het medium
( zie pagina 88, DICHTH. AANPAS.) worden ingevoerd.
– Voor de meetgrootheid "%" moet de dichtheid van het medium worden ingevoerd
en moet bovendien het 100%-punt aan een niveauhoogte worden toegekend
( zie pagina 88, DICHTH. AANPAS. en 100% NIVEAU).
Wanneer de meting niet op de montageplaats van het instrument moet beginnen, moet
een niveau-offset worden ingevoerd (zie pagina 90, O% POSITIE).
Opmerking!
Parameterbeschrijving
87