Cerabar S/Deltabar S/Deltapilot S 4...20mA HART
Endress+Hauser
Tabel 22: (GROEPSKEUZE ) GEBRUIKERSMENU UITGANG
Parameternaam
Beschrijving
STR.ALARM GEDRAG (597)
Stroomuitgang bij over- resp. onderschrijding van de sensorgrenzen instellen.
Keuze
Keuze:
• Normaal: de stroomuitgang neemt de waarde aan, die via de parameters STROOM BIJ
• NAMUR:
Fabrieksinstelling:
Normaal
MAX ALARM INST. (342)
Stroomwaarde voor maximale alarmstroom invoeren.
Zie ook STROOM BIJ ALARM.
Invoer
Invoerbereik:
21...23 mA
Fabrieksinstelling:
22 mA
MIN. STROOM INST (343)
Onderste stroombegrenzing invoeren.
Invoer
Bepaalde verwerkingsapparatuur accepteert deels geen kleinere stroom dan 4.0 mA.
Keuze:
• 3.8 mA
• 4.0 mA
Fabrieksinstelling:
3.8 mA
STROOM BEPALING (760)
Stroomsignaal voor de bedrijfsmodus niveau vastleggen.
Keuze
Zie ook AANVANG INSTELL. (pagina 98) en EIND INSTELLEN ( pagina 98).
Voorwaarde:
• KEUZE = Niveau, NIVEAU TYPE = Hoogte gelin.
Keuze:
• Hoogte
• Inhoud tank
Fabrieksinstelling:
inhou tank
LINEAIR / WORTEL (390)
Stroomsignaal voor de bedrijfsmodus flow vastleggen.
Keuze
Zie ook AANVANG INSTELL. (pagina 99) en EIND INSTELLEN ( pagina 100).
Voorwaarde:
• KEUZE = flow
Keuze:
• Verschildruk: voor de stroomuitgang wordt het lineaire druksignaal gebruikt.
• Flow (wortel): Voor de stroomuitgang wordt het flowsignaal met worteltrekfunctie
Fabrieksinstelling:
Flow (wortel)
ALARM en MAX ALARM INST. werden ingesteld.
– Onderschrijding van de onderste sensorgrens (E120):
stroomuitgang = 3.6 mA
– Overschrijding van de bovenste sensorgrens (E115): stroomuitgang neemt de via de
parameter MAX ALARM INST. ingestelde waarde aan
gebruikt. Het stroomsignaal "Wortel getr." wordt op het lokale display getoond met een
wortelsymbool.
Parameterbeschrijving
113