RIJDEN
Lees nogmaals "Veilig rijden met de motorfiets"
(pagina's 1 – 18) alvorens te gaan rijden.
Zorg ervoor dat de zijstandaard helemaal
opgeklapt is alvorens weg te rijden. Als de
zijstandaard omlaaggeklapt is, kan dit een
gevaarlijke situatie opleveren bij het maken van
een bocht naar links.
Zorg dat u volledig vertrouwd bent met de werking
van de zijstandaard. (Zie ONDERHOUDSSCHEMA
op pagina 59 en de uitleg over de ZIJSTANDAARD
op pagina 96).
1. Zodra de motor is opgewarmd, is de
motorfiets rijklaar.
2. Draai de gasklep dicht en haal de
schakelhendel omhoog om naar de 1e
versnelling (laag) te schakelen.
52
3. Verhoog het motortoerental door de gasklep
geleidelijk open te draaien.
4. Draai de gasklep dicht naarmate uw
rijsnelheid toeneemt en schakel naar de 2e
versnelling door de schakelhendel omhoog te
halen.
5. Herhaal deze werkwijze om naar de 3e en 4e
(hoogste) versnelling te schakelen.