Figuur 7 Pedaal parkeerrem
REMPEDAAL
Het rempedaal is het grote pedaal links, gemerkt met het woord STOP. (Figuur 5, pagina 12). Druk met uw voet
het rempedaal in om het voertuig te doen vertragen of stoppen.
PEDAAL PARKEERREM
Het pedaal van de parkeerrem is het kleine, verhoogde gedeelte links bovenaan het rempedaal. Hij is gemerkt met
het woord PARK, terwijl erboven de woorden PARK BRAKE aangebracht zijn. (Figuur 6, pagina 12). Om de
parkeerrem in te schakelen, drukt u het rempedaal stevig in en klikt u het parkeerremgedeelte met uw voet naar
voren. (Figuur 7, pagina 13). Zie volgende WAARSCHUWING.
WAARSCHUWING
• BIJ HET INDRUKKEN VAN HET SNELHEIDSPEDAAL OF HET REMPEDAAL WORDT DE PARKEERREM
AUTOMATISCH UITGESCHAKELD. DE PARKEERREM HEEFT VERSCHEIDENE BLOKKEERSTANDEN
EN ZE MOET STEVIG WORDEN INGEDRUKT EN GEBLOKKEERD OM TE BELETTEN DAT HET VOER-
TUIG WEGROLT.
WAARSCHUWINGSLAMPJE BATTERIJ
De PowerDrive System 48 voertuigen hebben een waarschuwingslampje op het dashboard (boven de stuurkolom)
dat, wanneer het voertuig in gebruik is, een lage batterijspanning aangeeft of, wanneer het voertuig geladen wordt,
een laadprobleem signaleert. Dit waarschuwingslampje wordt gecontroleerd door de boordcomputer van de
PowerDrive.
Wanneer het voertuig in gebruik is, zal het waarschuwingslampje aangaan en blijven branden indien:
• De batterijspanning onder 48 volt daalt bij onbelaste batterijen (het voertuig staat stil, alle accessoires zijn
uitgeschakeld).
• De lading van de batterijen minder dan 25% van hun vermogen bedraagt.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden begint te branden, is er nog voldoende stroom om het voertuig
ongeveer 30 minuten te gebruiken. Het voertuig moet echter opgeladen worden bij de eerst volgende gelegenheid.
Als het lampje aangaat en er niet meer voldoende stroom is om 30 minuten te rijden, moet u het voertuig door uw
Carryall distributeur/dealer laten controleren op defecten aan de batterijen of het elektrisch systeem.
Als de batterijen onvolledig opgeladen zijn omdat (1) het snoer afgekoppeld werd, (2) de aansluiting van de lader
op het stroomnet onderbroken werd, (3) de lader zichzelf na 16 uur werking heeft uitgeschakeld of (4) de lader
defect is, zal het waarschuwingslampje de volgende aanwijzingen geven:
• Het lampje brandt niet wanneer de lading 90% of meer volledig is. De boordcomputer onthoudt de hoeveelheid
lading die nodig is om de batterijen volledig bij te vullen en zal het laden tijdens de volgende laadcyclus
voltooien.
Handleiding voor de eigenaar van een 1999 elektrisch transportvoertuig
Bedieningen
13