WAARSCHUWING
• DRAAI HET CONTACTSLOT OP OFF (UIT), VERWIJDER DE SLEUTEL EN LAAT DE VOORUIT-/
ACHTERUITHENDEL TIJDENS DE BEWARING IN N (VRIJLOOP) STAAN. ZO VOORKOMT U HET
ONOPZETTELIJK STARTEN VAN HET VOERTUIG OF BRANDGEVAAR.
• DRAAI DE BRANDSTOFAFSLUITER OP OFF (UIT). (FIGUUR 18, PAGINA 29).
• PROBEER NIET EEN BEVROREN BATTERIJ OF EEN BATTERIJ MET VERVORMDE BEHUIZING TE
LADEN. GOOI DE BATTERIJ WEG. BEVROREN BATTERIJEN KUNNEN ONTPLOFFEN.
VOORZICHTIG
• BATTERIJEN DIE ONVOLDOENDE OPGELADEN ZIJN, ZULLEN BIJ LAGE TEMPERATUREN
BEVRIEZEN.
3. Maak de carburateur leeg en verzegel de benzinetank.
3.1. Plaats de vooruit-/achteruithendel in N (vrijloop) en de vrijloop-vergrendelingsnok in de ONDER-
HOUDSSTAND. Draai de brandstofafsluiter op OFF (uit) (Figuur 18, pagina 29) en laat de motor
draaien tot de in de carburateur en brandstofleidingen achtergebleven benzine verbruikt is en de motor
stilvalt. Plaats de vrijloop-vergrendelingsnok in de GEBRUIKSSTAND.
3.2. Draai de carburateur-aftapschroef los (verwijder deze niet) en laat de resterende benzine uit de carbu-
rateurkom in een blik lopen. Giet deze vervolgens uit het blik in de brandstoftank van het voertuig.
Draai de carburateur-aftapschroef vast.
3.3. Koppel de ontluchtingsslang los van de uitlaat van de brandstoftank.
3.4. Sluit de uitlaat van de brandstoftank luchtdicht af. Wij bevelen een vinyl dop aan die u over de uitlaat
schuift.
4. Om de motor te beschermen, verwijdert u de bougie en giet u via het bougiegat 14,8 mL SAE 10 olie in de
motor. Draai de krukas enkele slagen en breng de bougie weer aan.
5. Verhoog de bandenspanning tot de opgegeven waarde. Zie capaciteit banden, pagina 33.
6. Smeer de voorophanging en voer een volledige halfjaarlijkse smeerbeurt uit. Zie Periodiek smeerschema,
pagina 32.
7. Maak de voor- en achterzijde van de carrosserie grondig schoon, net als de zittingen, het laadplatform, de
motorruimte en de onderzijde van het voertuig.
8. Schakel de parkeerrem niet in. Blokkeer de wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
HET VOERTUIG NA OPSLAG WEER IN GEBRUIK NEMEN
1. Maak het brandstofsysteem gebruiksklaar.
1.1. Verwijder de dop van de uitlaat van de benzinetank. Open de brandstofafsluiter. (Figuur 19,
pagina 29). Zorg ervoor dat de afsluiter volledig open is. Een gedeeltelijk gesloten brandstofafsluiter
(Figuur 20, pagina 29) en het gebruik van de choke kunnen een vuile bougie en motorpeg
veroorzaken.
1.2. Plaats de vooruit-/achteruithendel in N (vrijloop) en de vrijloop-vergrendelingsnok in de ONDER-
HOUDSSTAND. Slinger de motor aan tot brandstof in de carburateur en de brandstofleidingen wordt
gepompt en de motor start. Schakel de motor UIT en plaats de vrijloop-vergrendelingsnok in de
GEBRUIKSSTAND.
2. Stel de bandenspanning weer in op de normale waarde. Zie capaciteit banden, pagina 33.
3. Voer de controles vóór het eerste gebruik uit. Zie pagina 16.
OPMERKING
• OMDAT VOOR DE OPSLAG OLIE IN DE MOTOR IS GEGOTEN, KAN HIJ BIJ HET EERSTE GEBRUIK
NA DE OPSLAG TIJDELIJK ABNORMAAL VEEL ROOK PRODUCEREN.
28
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall benzinevoertuig 2001
Opslag