Harmonic Content
(besturingsnummer 71)
Release Time
(besturingsnummer 72)
Attack Time
(besturingsnummer 73)
Brightness
(besturingsnummer 74)
Decay Time
(besturingsnummer 75)
Effect1 Depth
(Reverb Send Level)
(besturingsnummer 91)
Effect3 Depth
(Chorus Send Level)
(besturingsnummer. 93)
Effect4 Depth
(Variation Send Level)
(besturingsnummer. 94)
Data Increment
(besturingsnummer. 96)
en Data Decrement
(besturingsnummer. 97)
NRPN MSB
(besturingsnummer 99)
en NRPN LSB
(besturingsnummer 98)
RPN MSB
(besturingsnummer 101)
en RPN LSB
(besturingsnummer 100)
Berichten die de filterresonantie aanpassen die voor elke partij is ingesteld.
De waarde die hier wordt ingesteld, is een offsetwaarde die wordt opgeteld
bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die de releasetijd aanpassen van de amplitude-EG die voor elke
partij is ingesteld.
Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die de attacktijd aanpassen van de amplitude-EG die voor elke
partij is ingesteld.
Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die de afsnijfrequentie voor filters aanpassen die voor elke partij
is ingesteld.
Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die de decaytijd aanpassen van de amplitude-EG die voor elke
partij is ingesteld.
Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die het zendniveau voor het Reverb-effect aanpassen.
Berichten die het zendniveau voor het choruseffect aanpassen.
Berichten die het zendniveau voor het Variation-effect aanpassen.
Berichten die de MSB-waarde van pitchbendgevoeligheid verhogen of
verlagen, waarbij de gevoeligheid fijn of grof kan worden afgestemd in
stappen van 1.
U moet een van deze parameters op voorhand in het externe apparaat
toewijzen met het RPN.
Deze worden voornamelijk gebruikt als offsetwaarden voor vibrato, filter,
EG en andere instellingen.
Gegevensinvoer wordt gebruikt om de parameterwaarde in te stellen nadat
de parameter met het NRPN (niet-geregistreerde parameternummer) MSB
en LSB is opgegeven. Nadat een NRPN is opgegeven, wordt het volgende
gegevensinvoerbericht dat op hetzelfde kanaal is ontvangen, verwerkt als
de waarde van dat NRPN.
U kunt operationele fouten voorkomen door een RPN Null-bericht (7FH,
7FH) te verzenden nadat u deze berichten hebt gebruikt voor het uitvoeren
van een besturingsbewerking.
Deze worden voornamelijk gebruikt als offsetwaarden voor
pitchbendgevoeligheid, stemming of andere instellingen van een partij.
Eerst moeten het RPN (geregistreerde parameternummer) MSB en het
RPN LSB worden verzonden om de parameter op te geven die moet
worden bestuurd. Gebruik vervolgens de gegevenstoename/-afname om
de waarde van de desbetreffende parameter in te stellen.
Als het RPN eenmaal is ingesteld voor een kanaal, wordt volgende
gegevensinvoer herkend als een wijziging in de waarde van hetzelfde RPN.
Daarom moet u na het gebruik van het RPN een Null-waarde (7FH, 7FH)
instellen om onverwachte resultaten te vermijden.
In Tabel 3: RPN-parameterlijst vindt u een overzicht van de RPN-nummers
die u kunt ontvangen.
86
MIDI