Alarmmelding
Mogelijke oorzaken
Schommelende tussencircuitspanning bij stilstand
pomp
Geactiveerde netzekering
Korte onderbreking van de netspanning
Overspanning
Netingangsspanning te hoog
Schommelende tussencircuitspanning bij stilstand
pomp
Hellingtijden te klein
Pomp draait achteruit, als motor niet met stroom
wordt gevoed.
Overstroom /
Voedingskabel verkeerd aangesloten
dynamische
Motorklembord verkeerd geschakeld (driehoek/
overbelastingsbeveil
ster)
iging
Motorgegevens verkeerd ingesteld (3-3-2)
Parallelbedrijf van motoren
Scherm van sensorkabel verkeerd aangesloten
Frequentieregelaar-vermogen < motorvermogen
en/of
uitgangsstroom < motorstroom
Hellingtijden te klein
Verkeerde draairichting van de pomp
Pomp mechanisch geblokkeerd/stroef
Pulsfrequentie van de frequentieregelaar te hoog
ingesteld
Verkeerde motorstroommeting
Pomp draait achteruit, als motor niet met stroom
wordt gevoed.
Geen
Bedrading apparaatbus onjuist (onderbreking,
hoofdbesturing
kortsluiting)
Sensor verkeerd aangesloten (uitval feedback)
Geen hoofdpomp in het systeem herkend
Remweerstand
Tijd van de remhelling is te kort ingesteld.
Pomp draait achteruit, als motor niet met stroom
wordt gevoed.
Generatorbedrijf van de pomp
Drooglopen /
Drooglopen van de pomp
drooglopen (extern)
Hydraulische
Leiding verstopt
blokkade
9.3 Waarschuwingen
Tab. 29: Waarschuwingen
Nummer van
Melding
de melding
E30
Externe melding
E50
Dynamische
overbelastingsbeveiliging
E51
Overspanning
Oplossing
Kwaliteit van de netspanning controleren.
Defecte netzekering vervangen.
Netspanning controleren.
Netspanning controleren.
Kwaliteit van de netspanning controleren.
Grotere hellingtijden selecteren.
Terugslagklep controleren.
Voedingskabel op L1, L2, L3, PE aansluiten.
Motorklembord juist schakelen.
Motorgegevens op gebruikte motor aanpassen.
Dit bedrijf is niet toegestaan.
Scherm van de sensorkabel slechts enkelzijdig
aansluiten op PE.
Verkeerde bestelling, grotere frequentieregelaar
monteren.
Grotere hellingtijden selecteren.
Draairichting van de motor wijzigen via
fasevolgorde.
Pomp controleren.
Pulsfrequentie op toegestaan bereik instellen
Met geschikte ampèremeter de stroom nameten en
met de weergave op het bedieningspaneel
vergelijken.
Aanwijzing: afwijkingen van ca. 10% zijn
toegestaan.
Terugslagklep controleren.
Bedrading zoals voorgeschreven uitvoeren.
Sensor goed aansluiten.
Rol in het meerpompensysteem instellen.
Hellingtijden vergroten.
Terugslagklep controleren.
Niet toegestaan toepassingsbereik
Leidingen controleren.
Afsluiters van de pomp controleren.
Leidingen controleren.
Afsluiters van de pomp controleren.
Beschrijving
Externe melding aanwezig.
Ontoelaatbare overstroom
Overspanning
6)7)
Wat te doen
Instelbaar zelfbevestigend
Zelfbevestigend
Zelfbevestigend
63 / 74