2.7 Veiligheidsvoorschriften voor onderhoud, inspectie en montage
– Ombouwwerkzaamheden of wijzigingen aan de drukverhogingsinstallatie zijn alleen na
toestemming van de fabrikant toegestaan.
– Uitsluitend originele onderdelen of door de fabrikant goedgekeurde onderdelen
gebruiken. Door het gebruik van andere onderdelen kan de aansprakelijkheid voor de
daaruit voortvloeiende gevolgen vervallen.
– De gebruiker dient ervoor te zorgen dat alle onderhouds-, inspectie- en
montagewerkzaamheden worden uitgevoerd door geautoriseerd en gekwalificeerd
vakpersoneel, dat zich door uitvoerige bestudering van het bedrijfsvoorschrift voldoende
heeft geïnformeerd.
– Werkzaamheden aan de drukverhogingsinstallatie alleen tijdens stilstand uitvoeren.
– Het pomphuis moet de omgevingstemperatuur hebben aangenomen.
– Het pomphuis moet drukloos en afgetapt zijn.
– De handelwijze voor het buiten bedrijf stellen van de drukverhogingsinstallatie die
beschreven staat in de gebruikshandleiding, absoluut in acht nemen.
– Drukverhogingsinstallatie die vloeistoffen verpompen die schadelijk zijn voor de
gezondheid, moeten worden ontsmet.
– Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- en
beschermingsvoorzieningen weer aangebracht resp. functioneel gemaakt worden. Vóór
het opnieuw in bedrijf nemen moeten de punten die vermeld staan voor de
inbedrijfname in acht worden genomen.
– Onbevoegden (bijv. kinderen) uit de buurt van de drukverhogingsinstallatie houden.
– Voor het openen van het apparaat of na het uittrekken van de netstekker minstens 10
minuten wachten.
2.8 Ontoelaatbare bedrijfsvoering
De grenswaarden die in de documentatie staan vermeld, in geen geval overschrijden.
De bedrijfsveiligheid van de geleverde drukverhogingsinstallatie is alleen gegarandeerd bij
een correct gebruik. [ð Hoofdstuk 2.2, Pagina 9]
2.9 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
2.9.1 Vereisten voor storingsemissies
Voor aandrijvingen/besturingen met elektrisch wijzigbare toerentallen is de EMC-
productnorm EN 61800-3 bepalend. Deze bevat alle vereisten en verwijst naar de relevante
generieke normen om aan de EMC-richtlijn te voldoen.
Frequentieregelaars worden vaak toegepast door gebruikers als onderdeel van een systeem
of installatie. Hierbij moet worden opgemerkt dat de gebruiker uiteindelijk verantwoordelijk is
voor de definitieve EMC-eigenschappen van het apparaat, het systeem of de installatie.
Voorwaarde voor de naleving van de relevante normen of de hierin vermelde grenswaarden
en testniveaus is de inachtneming van alle instructies en beschrijvingen met betrekking tot
een "EMC-conforme installatie".
Verwijzend naar de EMC-productnorm zijn de EMC-vereisten afhankelijk van het beoogde
gebruik van de frequentieregelaar. In de EMC-productnorm wordt onderscheid gemaakt
tussen vier categorieën:
11 / 74