Bliksembeveiliging
– Elektrische installaties moeten worden tegen overspanning worden beschermd
(verplicht sinds 14-12-2018) (zie DIN VDE 0100-443 (IEC 60364-4-44:2007/A1:2015,
gewijzigd) en DIN VDE 0100-534 (IEC 60364-5-53:2001/A2:2015, gewijzigd)). Met
iedere bijkomende wijziging aan bestaande bijlagen is een aanpassing van de
overspanning-beveiligingsvoorziening conform VDE verplicht.
– De maximale kabellengte tussen de overspanningsbeveiliging (meestal type 1, interne
bliksembeveiling) in het voedingspunt van het gebouw en het te beschermen apparaat
mag niet meer dan 10 m bedragen. Bij langere kabellengten moeten extra
overspanningsbeveiligingen (type 2) in de al aangesloten onderverdeling of direct in het
te beschermen apparaat worden geplaatst.
– Het bliksembeveiligingsconcept moet door de gebruiker of in diens opdracht door een
geschikte leverancier ter beschikking worden gesteld. Op aanvraag kunnen
overspanningsbeveiligingen voor de schakelapparaten worden aangeboden.
Elektrisch aansluitschema
De elektrische aansluitschema's bevinden zich in de schakelkast en moeten daar blijven.
De meegeleverde documentatie van de schakelapparatencombinatie bevat een stuklijst voor
elektrische onderdelen. Bij bestellingen van reserveonderdelen bij elektrische onderdelen
het nummer van het elektrisch aansluitschema vermelden.
Aansluiting van de klemmen
Gegevens over de klembezetting zijn in het elektrisch aansluitschema vermeld.
5.5.1 Dimensionering van de elektrische aansluitkabel
Doorsnede van de elektrische aansluitkabel aan de hand van de totale aansluitwaarde
bepalen.
5.5.2 Drukverhogingsinstallatie aansluiten
ü De drukverhogingsinstallatie is volgens de gegevens op het typeplaatje geschikt voor
het stroomnet.
ü Elektrisch aansluitschema is aanwezig.
1. Klemmen L1, L2, L3, PE en N volgens elektrisch aansluitschema aansluiten.
2. Equipotentiaalgeleider op klem met het aardingssymbool op de fundatieplaat aansluiten.
Afb. 10: Potentiaalvereffening aansluiten
1
Aardingsklem
3. Afstand-aan/uit aansluiten.
4. Droogloopbeveiliging aansluiten.
5. Brandalarm aansluiten.
6. Optioneel omgevingstemperatuurbewaking en/of digitale ingangen aansluiten.
1
2
2
Fundatieplaat
29 / 74