9.1 Storingen: oorzaken en oplossingen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Tab. 26: Storingshulp
A B C D E F G H
-
✘
-
-
-
-
-
✘
-
-
-
-
✘
-
-
-
-
-
-
-
-
✘
-
-
-
-
-
-
✘
-
-
✘
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
✘ ✘
-
-
-
✘
-
-
-
-
60 / 74
-
-
✘ ✘
-
-
WAARSCHUWING
Ondeskundig werken tijdens het verhelpen van storingen
Letselgevaar!
▷ Bij alle werkzaamheden tijdens het verhelpen van storingen de
desbetreffende voorschriften van dit bedrijfsvoorschrift en/of de
documentatie van de fabrikant van het toebehoren in acht nemen.
Als er problemen optreden die niet in de volgende tabel staan beschreven, is overleg met de
DP-servicedienst noodzakelijk.
Netzekering te klein voor nominale stroom aan netzijde
Motor start niet
Motor loopt onregelmatig
Max. toerental wordt niet bereikt.
Aandrijving werkt alleen met maximaal toerental
Aandrijving werkt alleen met min. toerental
Voeding met 24 volt ontbreekt/is defect
Verkeerde draairichting van de motor
Storingsmelding / beveiligingsuitschakeling
I
Mogelijke oorzaak
✘
-
- Geen spanning aanwezig
-
-
- Vrijgave ontbreekt.
-
-
- Netzekering te klein voor
ingangsstroom van de
frequentieregelaar
-
-
- Geen setpointsignaal of setpoint
is te laag ingesteld / aandrijving is
overbelast en bevindt zich in de
i²t-regeling
-
-
- Procesgerelateerde blijvende
regelafwijking (feedback kleiner
dan setpoint) / feedbackuitval
(bijv. door kabelbreuk)
-
-
✘ Toegestaan spanningsbereik
onderschreden/overschreden
-
✘
- Onjuiste draairichting ingesteld.
-
-
✘ Overbelasting van de
frequentieregelaar
-
-
✘ Kortsluiting van de stuurkabel /
pomp geblokkeerd
-
-
✘ Temperatuur van
vermogenselektronica of
motorwikkeling te hoog
Oplossing
Netspanning controleren. Netzekeringen controleren.
Vrijgave via DIGIN-EN en systeemstart controleren.
Uitvoering van de netzekering controleren
Setpointsignaal en bedrijfspunt controleren
Setpoint-/feedbacksignaal controleren, bedrijfspunt
controleren, regelaarinstelling controleren
Netspanning controleren, frequentieregelaar met
voorgeschreven spanning aansluiten.
Draairichting veranderen.
Vermindering van de vermogensopname door verlaging
van het toerental, motor/pomp op blokkering controleren.
Aansluitingen stuurkabel controleren/vervangen.
Blokkade van de pomp met de hand opheffen.
– Omgevingstemperatuur verlagen door de ventilatie
te verbeteren.
– Koeling verbeteren door de koelribben schoon te
maken.
– Aanzuigopening van de ventilatoren op vrije doorlaat
controleren.
– Ventilatoren op goede werking controleren.
– Vermindering van de vermogensopname door
verandering van het bedrijfspunt (specifiek voor
installatie).
– Toelaatbare belasting controleren, evt. externe
ventilatie toepassen.