17.2 Geforceerde en zelfaanpassende regeling
De regeling van de condensatordruk kan in twee gevallen in koelmodus worden geforceerd:
1e geval: Als HD > P54 – P195 – 0,5, werken de ventilatoren gedurende 30 minuten op maximumsnelheid en worden de trappen met
tussenpozen van 1 seconde ingeschakeld. Deze looptijd van 30 minuten geldt ook voor het tweede geval.
- Als er verweven batterijen worden gebruikt, wordt de eerste ventilator ingeschakeld door de sensor die de hoogste waarde uitleest.
- Als er aparte batterijen worden gebruikt, wordt de functie door elk circuit beheerd.
- Als er gemengde batterijen worden gebruikt, worden de ventilatoren 1 en 2 door elk circuit beheerd. In het geval van gemeenschappelijke
ventilatoren 1 en 3 worden ze ingeschakeld door de sensor die de hoogste waarde uitleest.
2e geval: Beheer van regelstadium 1 (geval van schroefventilatoren met aan/uit-regeling).
Als ventilatortrap 1 meer dan 5 keer in 10 minuten wordt ingeschakeld terwijl de andere trappen uitstaan, wordt het trapdifferentiaal 4,5 b
verhoogd om de andere trappen uit te schakelen. De normale regelmodus wordt hervat (extra 4,5 b druk weggenomen en andere trappen
toegestaan om in te schakelen) als HD > P54 - P195 - P196 of als HD > P181 + P183 gedurende 10 minuten.
Als de trap van gemeenschappelijke ventilator 1 (gemeenschappelijk voor beide circuits) meer dan 5 keer in 10 minuten wordt ingeschakeld
terwijl de andere (hogere) trappen in beide circuits uitstaan, wordt het trapdifferentiaal 4,5 b verhoogd in beide circuits.
De volgende melding verschijnt wanneer P11 = apart en gemengd als trap 1 of 4 meer dan 5 keer in 10 minuten wordt ingeschakeld:
H D x
A L L E E N
De volgende melding verschijnt wanneer P11 = verweven en gemengd als trap 3 of meer dan 5 keer in 10 minuten wordt ingeschakeld:
D R U K R E G E L I N G
A L L E E N
17.3 Ventilatorsnelheidsregeling
De snelheid van de ventilatoren wordt geregeld door de HD-druksensor en de 0-10 V-uitgangen op de moederkaart en uitbreidingskaart 2.
Deze regeling werkt alleen in de koelmodus, om het geluidsniveau van de units te verlagen. In verwarmingsmodus draaien de ventilatoren op
maximumsnelheid wanneer er een compressortrap wordt ingeschakeld.
Als P21 = 2 of 3 (snelheidsregeling met energie- of geluidsoptimalisatie) wordt de snelheid van ventilator 1 in elk circuit geregeld; de overige
ventilatoren worden aan P180 aangepast door de aan/uit-ingangen.
Het moment waarop de ventilator in snelheidsregelingsmodus begint en het moment waarop de andere trappen worden ingeschakeld moeten
3 seconden uit elkaar liggen.
Variabele snelheidsregelaar (VSD):
Om de snelheid op basis van het 0-10 V-signaal te kunnen aanpassen, moet de geselecteerde variabele snelheidsregelaar eerst van
elektrische voeding worden voorzien en over de richting van de rotatie worden geïnformeerd.
VSD-voeding:
De voeding wordt via de voedingsschakelaars geleverd door de regeling voor ventilator 1 in circuit 1 (aansluiting 5 op aansluitstrip J3), de
regeling voor ventilator 1 in circuit 2 (aansluiting 6 op aansluitstrip J3 op uitbreidingskaart 2) en de regeling voor ventilator 1
gemeenschappelijk voor beide circuits (aansluiting 5 op aansluitstrip J3 op uitbreidingskaart 2).
Zowel in de verwarmings- als de koelmodus moeten deze drie uitgangen van voeding worden voorzien zodra de unit wordt ingeschakeld,
door op de aan/uit-knop op het paneel te drukken of door de automatische bedrijfsregeling uit te schakelen. Ze schakelen uit nadat de
automatische bedrijfsregeling is ingeschakeld, of als er op de aan/uit-knop op het paneel wordt gedrukt.
Autorisatie van VSD-gebruik:
Externe VSD's (ALTIVAR) worden niet door de software geregeld. Ze worden echter elektromechanisch geregeld via twee hulprelais op de
KG's van de compressors (zodra een compressor inschakelt, stuurt het bijbehorende relais de informatie naar de VSD). Hierdoor is het niet
mogelijk om de VSD's afzonderlijk van de compressors te laten werken.
Bij elektronisch gestuurde ventilatoren (ingebouwde variabele snelheidscontrole) wordt de vrijgave voor het inschakelen van de VSD's door de
kaart gegeven als de ventilatorschakeluitgangen in de stand Aan staan (geen relais nodig).
17.3.1 Ventilatorsnelheidsregeling met aparte batterijen (P11 = apart):
Deze configuratie vereist een variabele snelheidsregeling voor elk circuit.
- 0-10 V-uitgang, trap 1, circuit 1, aansluitingen 1-2 op aansluitstrip J2 op moederkaart
- 0-10 V-uitgang, trap 1, circuit 2, aansluitingen 2-1 op aansluitstrip J6 op uitbreidingskaart 2
De snelheidsregelingsmodus wordt ingeschakeld zodra het circuit aanstaat.
a) P21 = 2 met geluidsoptimalisatie
1 condensatorventilatormodule per
circuit = 1 trap (1 ventilator) met
snelheidsregeling + 1 trap met één
snelheid (zelfde als standaard)
2
condensatorventilatormodules
per circuit = 1 trap (2 ventilatoren)
met snelheidsregeling + 2 trappen
met
één
snelheid
(zelfde
standaard)
1er: trap 1, 2e: trap 2
3ème: trap 3
DEE = Differentiaal tussen trappen
D R U K R E G E L I N G
T R A P
T R A P
2
3
1
1
P181
als
DEE = P184
1
H D
1
DEE = P183
77
er
1
ème
2
ème
3
HP bar