Pagina 1
NL 09.13 09 - 2010 Elektronische module voor regeling en signalisatie met microprocessor voor vloeistofkoelers en warmtepompen Installatie Werking Indienst stelling Onderhoud...
INHOUD PAGINA 1 BELANGRIJKE AANBEVELINGEN 2 ALGEMEEN 3 Samenstelling 3.1 Hoofdregelkaart voor machines met één koudemiddelcircuit 3.2 Uitbreidingskaart 1 3.3 Uitbreidingskaart 2 3.4 Bedienings- en displaypaneel 3.5 Schema van kaarten die in het systeem worden gebruikt 3.6 Relaiskaarten 4 BESCHRIJVING 4.1 Moederkaart 4.2 Uitbreidingskaarten 1 en 2 4.3 Mens-machinecommunicatie...
Pagina 3
22 MASTER/SLAVE-REGELING 22.1 In geval van twee parallelgeschakelde machines 23 BESTURING VAN DE ELEKTRONISCHE ONTSPANNER 23.1 Met Alco-driver en -weergave 23.2 Met CIAT-driver 24 BELANGRIJKE INFORMATIE OVER DE REGELING VAN EEN INVERTER-COMPRESSOR 25 ONTDOOIEN VAN DE VERDAMPERBATTERIJEN 26 TIJDPROGRAMMERING 26.1 Presentatie 26.2 Definitie van de programmeertrappen...
1 BELANGRIJKE AANBEVELINGEN Uw unit is uitgerust met een microprocessorgestuurde elektronische circuitkaart. Om ervoor te zorgen dat de machine goed werkt, moet u de hieronder beschreven regels opvolgen. Stroomvoorziening Aansluiting van communicatiebussen Afstandsbediening: 230 V AC/ 50 Hz. 4-1 Specificatie van de aansluitkabel Als de afstandsbediening van de machine apart wordt gevoed - Flexibele kabel (transformator wordt niet meegeleverd), moet in het volgende...
3 SAMENSTELLING De C 2-regelmodule bestaat uit: ONNECT ► Een bedienings- en displaypaneel dat op de unit is gemonteerd. ► Een niet-omkeerbaar circuit = een moederkaart. ► Een omkeerbaar circuit = een moederkaart + een uitbreidingskaart (nr. 1) → draaischakelaar in positie 1. ►...
3.4 Bedienings- en displaypaneel Knop Bevestigen Knop instelpunt 1/ instelpunt Knop Annuleren Selectieknop Verwarming/koeling Aan/uit- knop LED Algemene fout LED Circuitfout Reset LED Voedingsspanning Het lokale paneel en de afstandsbediening hebben dezelfde voorkant. Bevestigingsmaten (in mm) van de afstandsbediening Dikte: 55 mm...
3.5 Schema van kaarten die in het systeem worden gebruikt 2-moederkaart ONNECT ULTI ONNECT moederkaart Unit 2 Afsch Naar uitbreidingskaart A B 0V A B 0V Afscherming Zie detail B 1 2 3 4 Lokaal paneel Afstandsbediening RS-485 verbinding met GBS Geïnstalleerd op unit 230 V (Modbusprotocol)
3.6 Relais kaarten De droge contacten op de relaiskaarten maken het mogelijk om op afstand de toestand van de in werking zijnde trappen en alle foutstatussen op de unit te bekijken. • A 230 V +6% -10% voedingsspanning moet voor elke relaiskaart aanwezig zijn. •Sluit aansluitstrip J1 (1-2) op elke relaiskaart aan op aansluitstrip J10 op de moederkaart.
N I V . - Niveau 3 geeft automatisch toegang tot alle niveaus (CIAT-monteurs). - Niveau 2 geeft toegang tot alleen niveaus 1 en 2 (monteurs/onderhoud en CIAT-monteurs). - Niveau 1 geeft toegang tot alleen niveau 1 (alle gebruikers). 5.2 Toegang tot de diverse toegangsniveaus 5.2.1 Toegang beperken tot alleen niveau 1...
- Voor toegang tot niveau 1 is geen wachtwoord nodig. Het instelpuntbereik is + of – 5 K lager dan in de hogere toegangsniveaus. - De beperkingsmeldingen blijven weergegeven in toegangsniveau 1. Bedieningsmeldingen in de geoptimaliseerde modus zijn alleen zichtbaar in toegangsniveaus 2 en 3.
- Directe toegang tot niveau 3 is mogelijk voor iedereen met een pc met daarop het benodigde programma om te communiceren met 2 en die verbinding maakt met de kaart. ONNECT - Toegang tot niveaus 2 en 3 is beperkt tot CIAT-servicemonteurs. Neem contact op met uw plaatselijk CIAT-servicekantoor. 5.5 Classificatie van de menu's en hun functies - Niveau 1:...
Pagina 14
Elektrische bijverwarming Nee - Ja Als P2 = 1 of 3 Aantal pompen geleverd door CIAT 0-1-2 als P2 = 2 en 0-1 als P2 = 3 Zichtbaar als P2 = 2 of 3 2WV, zichtbaar als P2 = water/water en P3...
Beschrijving Instelling Displayvoorwaarden Standaard Uitsplitsing (vervolg) Als P2 = 3, 0.5b Als P2 ≠ 3 (1.5 b als P1 = LD foutdrempel 0.1 tot 5 b (resolutie: 0.1) R22, R407C, R404a) en (0.5 b als P1 = R134a) 2.5 met R410A LD curvecoëfficiënt 0 tot 5 b (resolutie: 0.5) Als P2 = 1, 2 of 3...
Pagina 16
Beschrijving Instelling Displayvoorwaarden Standaard Instelpuntbeheer ( VERVOLG Aanpassing koelingsinstelpunt = f Als P2 = 1, 2 of 3 en P119 ≠ Nee - Ja (buit.temp.) verwarming Driftstart -20 tot 55°C, resolutie: 1) Als P127 = Ja Drifteinde P128 + 5 K bij 60°C (resolutie: 1) Als P127 = Ja Maximuminstelpunt bij einde van drift P52 + 1 K bij 30°C (resolutie: 0.1)
Pagina 17
Beschrijving Instelling Displayvoorwaarden Standaard ENTILATORBEHEER 1 als P3 = 1 2 als P3 = 2 P11 = 1 tot 2 als P3 = 1 verweven 2 tot 4 als P3 = 2 en P11 = verweven 2 als P3 = 2 Zichtbaar als P2 = 2 of 3+ Aantal HD-regelingstrappen per circuit 2 of 3 als P3 = 2 en P11 = apart...
Pagina 18
Beschrijving Instelling Displayvoorwaarden Standaard Read-only ( VERVOLG Regelinstelpunt Als P141 ≠ 5 en ≠ 6 Temperatuur buitenlucht Waterintredetemperatuur, warmtewisselaar 1 Wateruittredetemperatuur, warmtewisselaar Intredetemperatuur heet water, condensor Als P2 = 1 en P141 = 1 Uittredetemperatuur heet water, condensor Als P2 = 1 en P141 = 3 Koudemiddeltemperatuur, circuit 1 batterijen Als P2 = 3 Als P2 = 3 en P14 = 2...
Pagina 19
Instelling Displayvoorwaarden Standaard Circuit 1 ( VERVOLG Opening van circuit 1 ontspanner Als P42 = CIAT en P3 = 1 Circuit 1 vloeistoftemperatuur °C Als P2 = 1 of 2 of (3 + koelmodus) Circuit 1 onderkoeling °C Als P2 = 1 of 2 of (3 + koelmodus)
Pagina 20
Versienummer van bijverwarmingskaart Als P22 = Ja Versienummer van circuit 1 ontspanner XX.YY VCM XX.YY Als P42 = CIAT en P3 = 1 Versienummer van circuit 2 ontspanner XX.YY VCM XX.YY Als P42 = CIAT en P3 = 2 "SO" opdrachtnummer"...
- Parameter A99 (blokkeringsparameters) kunnen via het C 2-paneel niet op 'Nee' worden ingesteld. ONNECT - Parameter A116 (CIAT CW machineverbinding) is niet toegankelijk via het C 2- paneel, omdat bij instelling van A116 op ‘Nee’ de verbinding ONNECT met het paneel wordt verwijderd.
8.3 MACHINE STATUS menu Om het menu MACHINESTATUS te openen, moet u de + of - knoppen gebruiken om de cursor op de 2 te plaatsen. Druk vervolgens op OK. 8.3.1 Hoofdtabel Dit scherm verschijnt automatisch opnieuw na een uur als: Zich geen algemene fouten hebben voorgedaan, geen regelingen zijn geactiveerd (via het paneel, modem, etc.), geen algemene fouten zijn gemeld en geen automatische regelingen zijn gesloten: C O N N E C T 2...
Pagina 24
8.3.2 Tabel MACHINESTATUS Deze tabel verschijnt alleen als een van de volgende meldingen moet worden weergegeven via de ↑en ↓knoppen. De meldingen worden in de volgende orde van belangrijkheid weergegeven: M A C H I N E S T A T U S V E N T I L A T O R F O U T P O M P A A N...
Pagina 25
F O U T K A A R T V E R B I N D I N G Als P 42 = CIAT C I R C U I T O N T S P A N N E R M O T O R F O U T Als P42 ≠...
Pagina 26
Z U I G G A S T E M P . S E N S O R F O U T C I R C . J x / x x - x x W I S S E L A A R . x K O U D E M .
8.4 Menu gemeten waarden Om het menu GEMETEN WAARDEN te openen, moet u de+ of Gebruik de + en - knoppen om met een snelheid van 3 rijen – knoppen gebruiken om de cursor op de 3 te plaatsen. Druk tegelijk door de tabellen te bladeren.
Pagina 28
Zodra de gebruiker de "geblokkeerde" parameter op "NEE" instelt, wordt de tekst met Pxx gemarkeerd, en het knopsymbool verdwijnt. De volgende parameters zijn dan toegankelijk: Type koudemiddel P 0 1 R 4 0 7 c K O U D E M I D D E L P 0 1 R 1 3 4 a K O U D E M I D D E L...
Pagina 29
Leveranciers van warmtewisselaars W I S S E L A A R P 0 8 C I A T W I S S E L A A R P 0 8 S W E P W I S S E L A A R P 0 8 S W E P D O U B L E...
Pagina 30
P 2 0 Z O M E R / W I N T E R B E D R I J F Variabele snelheid regelkaart: P 2 1 V A R I A B E L E S N E L H E I D Z O N D E R P 2 1 V A R I A B E L E...
Pagina 31
Vorstbeveiliging voor terugwinningsoptie: P 2 9 . 1 W A R M T E T E R U G W . W I S S V O R S T B E V E I L . N E E P 2 9 .
8.6 AANPASSINGSPARAMETERS menu Om het menu AANPASSINGSPARAMETERS te openen, moet u de + of - knoppen gebruiken om de cursor op de 5 te plaatsen. Druk vervolgens op OK. Het display geeft de lijst met regelparameters weer. Voorbeeld: P x x T R A P - D I F F E R E N T I A A L x x .
Pagina 33
P 1 1 1 P R O G R A M M . A A N / U I T U I T G A N G K E T E L P 1 1 1 P R O G R A M M . A A N / U I T U I T G A N G K O E L I N G / V E R W A R M .
Pagina 34
Koelinginstelpunt 1: P 1 2 1 K O E L E N I N S T E L P . - x x . x ° Koelinginstelpunt 2: P 1 2 1 K O E L E N I N S T E L P . - x x .
Pagina 35
Regelingsmodus: P 1 4 1 R E G E L I N G T Y P E I N G A N G P 1 4 1 R E G E L I N G T Y P E U I T G A N G Waterretourregeling P 1 4 1 R E G E L I N G...
Pagina 36
P 1 5 5 B U F F E R I N G C T R L D I F F E R E N T I A A L x . x •Ontdooiing: Temperatuur bij start ontdooiing: P 1 5 7 T E M P E R A T U U R B E G I N O N T D O O I I N G...
Pagina 37
•Ventilatorregeling: Aantal ventilatortrappen: P 1 8 0 A A N T A L C T R L T R A P P E N / S Y S T E E Instelling HD-regeling: P 1 8 1 R E G E L I N S T E L - P U N T x x .
Pagina 38
Differentiaal gebruikt om de verwarmingselementen uit te schakelen: P 2 2 2 B U I T E N T E M P . V E R S C H . W I N T E R B E S C H E R M I N G - x x . x ° Minimumbuitenluchttemperatuur voor werking in verwarmingsmodus: P 2 2 5 M I N .
Pagina 39
P 6 0 4 C I R C U I T W A A R D E V A N M O P 1 5 ° C P 6 0 5 O P N G E X V S T A R T A I R C O N X X X % P 6 0 6...
Aantal stopbits: A A N T A L S T O P P 7 0 3 B I T S Formaat van werkelijke nummers: P 7 0 4 S W A P P E D R E A L N U M B E R F O R M A A T Busnummer: P 7 0 5...
Pagina 41
LED-test: wordt gebruikt om de LED's van het paneel die corresponderen met de machineconfiguratie in te schakelen: P 2 5 0 L E D - T E S T Regelinstelpunt: P 2 5 1 R E G E L I N S T E L P U N T x x .
Pagina 42
Koudemiddeltemperatuur in circuit 2 warmtewisselaar P 2 6 4 W I S S E L . K O U D E M . T E M P . - x x . x ° Omgevingstemperatuur van warmtewisselaar: P 2 6 5 W I S S E L A A R O M G E V .
Pagina 43
•Informatie circuit 1: Circuit 1 hogedrukwaarde: P 3 0 0 H O G E D R U K H D 1 x x . x b Waarde van berekend instelpunt hoge druk: P 3 0 0 . 1 H D 1 R E G E L I N S T E L P U N T x x .
Pagina 44
Aantal keren trap 1 in circuit 1 ingeschakeld: P 3 1 0 A A N T . S T A R T S T R A P 1 C I R C U I T x x x x x Looptijd trap 1 in circuit 1: P 3 1 1 T R A P 1...
Pagina 45
Aantal onderbrekingen veroorzaakt door fout ontspanner in circuit 1: P 3 2 8 A A N T . U I T S C H A K D O O R E X V 2 4 U •Informatie circuit 2: Circuit 2 hogedrukwaarde: P 3 3 0 H O G E D R U K...
Pagina 46
Aantal onderbrekingen veroorzaakt door een hogedrukfout in circuit 2 in 24 uur: P 3 3 8 A A N T . H D 2 - O N D E R B R . U U R Aantal onderbrekingen veroorzaakt door een lagedrukfout in circuit 2 in 24 uur: P 3 3 9 A A N T .
Pagina 47
Circuit 2 vloeistoftemperatuur: P 3 5 6 C I R C U I T V L O E I S T O F T E M P . x x . x ° Circuit 2 onderkoelingswaarde: P 3 5 7 C I R C U I T O N D E R K O E L I N G x x .
Pagina 48
Status van trap 1 forceringsingang P 4 1 4 T R A P F O R C E R I N G I N G A N G O P E N Status van trap 2 forceringsingang P 4 1 5 T R A P F O R C E R I N G I N G A N G...
Pagina 49
Pomp 2 contact: P 4 3 1 U I T G A N G P O M P A A N Circuit 1 Y/C contact: P 4 3 2 C I R C U I T U I T G A N G Y / C A A N Circuit 2 Y/C contact:...
Pagina 50
Regelcontact voor ventilatortrappen P180 = 3 (3 trappen) en P3 = 2 (2 circuits) en P11 = gesplitst P441, P442, P443 en P444 zelfde als P180 = 2 (2 trappen) en P3 = 2 (2 circuits): P 4 4 5 H D - R E G E L I N G T R A P U I T G A N G...
9 BEHEER VAN DE AAN/UIT-INGANGEN 9.1 Automatische machinebedrijfsregeling Met deze regeling kunnen klanten op afstand voorkomen dat de machine in werking treedt. - De aan/uit-LED knippert als deze regeling aan is. - Melding op display: UNIT STOP BIJ EXTERNE VRIJGAVE Contactstatus: gesloten of verbonden via een draadbrug (automatische machinebedrijfsregeling = Ja) 9.2 Belastingafschakelingsregeling De belastingsafschakelingsregelingen op de hoofdkaart worden...
•Als ≥ 3 stops in 1 uur Als er een fout optreedt: - Pomp 2 wordt uitgeschakeld - De verkregen tijdvertragingswaarde wordt opgeslagen in het - Thermodynamische trappen uitgeschakeld; bijverwarming kan geheugen zodat het kan worden toegepast als de pomp de ingeschakeld blijven volgende keer wordt ingeschakeld.
•Als P25 = 0: Geen door CIAT geleverde pompen. Alleen pomp 1-fout wordt op dezelfde manier verwerkt als P25 = 1. Als zich een pompfout voordoet nadat de laatste regeltrap wordt uitgeschakeld, maar vóórdat de pomp wordt uitgeschakeld (1 minuut erna),...
•Als P25 = 1: Slechts één pomp geleverd. Als de pompfout wordt vastgesteld, wordt de unit uitgeschakeld en verschijnt de volgende melding: M A C H I N E S T O P P O M P F O U T - Compressor en elektrische trappen schakelen uit - Foutrelais van pomp 1 op optionele kaart in stand Aan - Opgeslagen in foutgeheugen...
9.10 Selectie instelpunt via aan/uit-ingang Als het aantal instelpunten = 2 met selectie via aan/uit-ingang (de aan/uit-ingang correspondeert met aansluitingen 4-5 op aansluitstrip J6 van de moederkaart). • In koelmodus: - Als het instelpunt niet wordt aangepast aan de hand van de buitentemperatuur en er geen sprake is van fouten op de buitentemperatuur of als er sprake is van een fout op de buitensensor:...
9.12 Selectie van de bedrijfsmodus •Als P119 = 4 (koelen/verwarmen via aan/uit-ingang): De unit wordt tijdens het verwarmen of koelen van water geregeld op basis van de modus die is geselecteerd via de ingang: - Tussen de aansluitingen 5-6 op aansluitstrip J6 op de Het contact moet zijn gesloten om Verwarmen te selecteren en moederkaart als P2 = water/water moet open zijn om Koelen te kunnen selecteren.
Pagina 59
•Wateruittredesensor op warmtewisselaar 2: CTN 10 K bij 25°C (als P2 = 1, 2 of 3)(als P6 = 2 → twee sensors + verzamelaarsensors). Deze sensor bewaakt de watertemperatuur bij de wisselaaruittrede om: - De vorstbeveiliging in te schakelen -40 tot 99,9 °C, resolutie: 0,1 K). - De wateruittredetemperatuur weer te geven (weergavebereik: - Deze fout wordt automatisch bevestigd W I S S .
Pagina 60
LCD-scherm weergegeven, LED fout unit knippert, fout in •Circuitaanzuigsensor: CTN 10 K bij 25°C (alle configuraties) Als P42 = 2 (elektronische ontspanner op CIAT-kaart) De sensor is met de kaart van de elektronische ontspanner verbonden en de temperatuurinformatie wordt via de buskoppeling doorgegeven.
•Correspondentietabel: SENSORWEERSTAND Ω Temperatuur PERSSENSOR REGEL- EN BUITEN- (°C) 50 KΩ SENSOR 10 KΩ 55340 42340 162250 32660 126977 25400 99517 19900 78570 15710 62468 12490 50000 10000 40280 8058 32650 6532 26624 5326 21834 4368 18005 3602 10.2 Druksensor De hoge en lage waarden voor de HD-/LD-druksensors staan hieronder vermeld: De sensors worden aangepast met de parameters P30 t/m P39.
11 BEHEER VAN DE WATERPOMPEN 11.1 Pomp 1 Pomp 1 is aan het hydraulische hoofdnetwerk toegewezen. Deze wordt daarom in alle configuraties gebruikt: - Als P2 = lucht/water of omkeerbaar lucht/water en P25 = 2, wordt (en wordt de ingang van de automatische bedrijfsregeling gesloten). deze afwisselend met pomp 2 beheerd.
12.1.2 Gebruik met glycol/water-mengsel: Als P52 < zijn standaardaanpassingswaarde gebaseerd op het type koudemiddel: 1) Verwarmingsregeling: 2) Verwarmingsspiraalregeling: omgevingstemperatuur wisselaar - Als buitentemperatuur ≤ 0 en waterintredetemperatuur ≤ 0°C + waterintredetemperatuur ≤ P52 + 2 K + alle compressors uit + pomp alle compressors pomp...
13.1.2 Gedwongen stoppen van compressors Deze functie voorkomt dat de compressortrappen afzonderlijk werken. Met de volgende parameters wordt de functie in- en uitgeschakeld: P230: Bij vrijgave, trap 1 circuit 1 P232: Bij vrijgave, trap 1 circuit 2 P231: Bij vrijgave, trap 2 circuit 1 P233: Bij vrijgave, trap 2 circuit 2 13.2 Beheer van de tijdtellers Het aantal uren dat ze in elke modus hebben gewerkt (koelen en verwarmen) kan voor elke pomp en elke compressortrap worden...
Beheer van antipendeltijd (SCP): - Vraag om spanning: Als er in de SCP-modus slechts één trap beschikbaar is, behoudt de machine zijn huidige status en wordt SCP aangegeven door de knipperende LED op het paneel. Voordat er een trap wordt ingeschakeld, wordt de uitvoeringstijd van elke trap altijd gecontroleerd, zodat de trap die het kortst is uitgevoerd als eerste wordt gestart.
Display: C I R C . x K O U D E M V O R S T B E G R V E R M O G E N S V E R M I N D E R I N G Uitzondering: P08 = "SWEP DOUBLE": De limiet wordt gedetecteerd door verzadigingstemperatuur (LD kant), bij P52 –...
15.2 Fout voor koudemiddelbevriezingslimiet in circuit 1 en 2 IJs op de warmtewisselaars wordt bij de meeste CIAT-machines op twee manieren gedetecteerd. - Detectiemethode 1: sensors controleren op afwijkingen in de lage druk en in de wateruittredetemperatuur. Dergelijke afwijkingen geven aan dat zich ijs is gaan vormen op de warmtewisselaar.
Display: C I R x F O U T x x m n S T O P ( S ) 2 4 U Als deze fout meer dan 5 maal uitschakelen in 24 uur veroorzaakt: - Corresponderend circuit wordt uitgeschakeld. - HD-foutrelais van circuit x op optionele kaart in stand Aan.
Opgeslagen in foutgeheugen: x . C I R C U I T x Resetten: - Als het aantal fouten in 24 uur ≤ 3 → de fout wordt automatisch bevestigd als LD > P55 + 2b. - Als het aantal fouten in 24 uur > 3 → de fout wordt bevestigd als LD > P55 + 2b en er op het paneel op Reset wordt gedrukt. Als er een fout optreedt in de sensor in het open circuit, wordt de fout in het foutgeheugen voorafgegaan door een LD-fout.
16 REGELAARS 16.1 Hoofdregeling in koel- en verwarmingsmodus Definitie en principe: De temperatuur van gekoeld water en warm water wordt gemeten en met de waarde van het instelpunt vergeleken. Afhankelijk van het resultaat worden de compressortrappen in- of uitgeschakeld. Deze controle wordt uitgevoerd op de wateruittrede van de warmtewisselaar (watertoevoer = PIDτ) of op de wateruittrede (waterretour).
16.2 Aanpassing instelpunt watertemperatuur De regelmodus wordt ingesteld met de parameter P141. Waarde 1: ingesteld op waterretour. Waarde 2: ingesteld op watertoevoer. Waarde 3: ingesteld op watertoevoer met compensatie door waterretour. Met instelpunt 2 is een soortgelijke omschakeling mogelijk, als de regeling wordt aangepast op basis van de buitenlucht (als P127 = Ja of P131 = Ja) of de regelmodus laat wijzigen als P54 (opslag) = Ja.
16.3.2 Waterretourregeling (P141 = 2): Als de verwarmingsmodus wordt geselecteerd bij een water/waterunit, wordt het instelpunt aangepast op basis van de temperatuur die door de sensor van de warmwatertoevoer wordt gemeten. Als de koelmodus wordt geselecteerd en P6 = 1, wordt het instelpunt aangepast op basis van de temperatuur die door de uittredesensor van de warmtewisselaar wordt gemeten.
Pagina 73
Compensatiecoefficiëntschema: Compensatie-effect P150 Temperatuurvariatie θt0 θt1 Voorbeeld met een compensatiefactor van 0,5 Regelaarvertraging P148 = 100 seconden Compensatietijd = 10 seconden Actie van regelaar met Actie van regelaar compensatie zonder compensatie P148 Tijd bespaard door compensatie P151 R = 0 90 s 35 s 7.5 s...
De gerelateerde parameters zijn als volgt: P145: P-coëfficiënt P148: T-coëfficient (peiltijdstip) P146: I-coëfficiënt P150: Minimum compensatie instelpunt P147: D-coëfficiënt P151: Compensatietijd U I T T R E D E T E M P . : - x x . x ° I N S T E L P U N T : - x x .
16.5 Opslagregeling - Als instelpunt 1 is geselecteerd, blijft het beheer standaard en Als P154 = Nee → de regelmodus blijft standaard en kan worden wordt de modus (toevoer of retour) geselecteerd door P141 aangepast voor regeling naar de toevoer of de retour afhankelijk (regelmodus).
Aanpassing van de curve in koelmodus De gerelateerde parameters zijn als volgt: P128: Buitentemperatuur aan begin van drift in koelmodus P121: Koelingsinstelpunt 1 P129: Buitentemperatuur bij einde van drift in koelmodus P122: Koelinginstelpunt 2 P130: Maximuminstelpunt bij einde van drift in koelmodus P251 instelpunt P251 instelpunt P121...
Pagina 77
- De twee ventilatoren 1 in circuit 1 worden geregeld door trap 1 in circuit 1, aansluitstrip J3 (aansluiting 5) op de moederkaart - Ventilator 2 in circuit 1 wordt geregeld door trap 2 in circuit 1, DEE = P183 aansluitstrip J3 (aansluiting 6) op de moederkaart - Ventilator 3 in circuit 1 wordt...
17.2 Geforceerde en zelfaanpassende regeling De regeling van de condensatordruk kan in twee gevallen in koelmodus worden geforceerd: 1e geval: Als HD > P54 – P195 – 0,5, werken de ventilatoren gedurende 30 minuten op maximumsnelheid en worden de trappen met tussenpozen van 1 seconde ingeschakeld.
ème P181 HP bar b) P21 = 3 met energieoptimalisatie (alleen beschikbaar als P42 = ALCO of CIAT) Als P180 = 3 trappen: 15-30% en 70-85% voor trap 2-3 R134a Als P180 = 2 trappen: 20 en 80% voor trap 2 In dit geval kunnen de parameters P181 en P183 worden De waarden van P181 en P183 moeten worden ingesteld.
17.3.6 Snelheidsregeling van centrifugale ventilatoren (P10 = centrifugaal): P21 is verborgen. Deze configuratie is niet beschikbaar. De HD wordt geregeld via de ventilatorbladen. Raadpleeg het gedeelte over het regelen van de ventilatorbladen. 17.3.7 Snelheidsregeling van elektronisch gestuurde drukventilatoren (P10 = druk): Deze functie biedt dezelfde functionaliteit als de variabele snelheidsregeling die hiervoor is beschreven, met bovendien de mogelijkheid om de klant toe te staan om de snelheid van de ventilatoren te beperken, teneinde het geluidsniveau te verlagen of de beschikbare druk zo goed mogelijk aan te passen..
- P193 zichtbaar als P29 = Ja P 1 9 3 I N S T . V E R S C H U I V . T I J D E N S T E R U G W I N N I N G De terugwinningsingang (10/11 op J6) wordt door de klant gebruikt om de bedrijfsmodus te definiëren: STANDAARD of TERUGWINNING Er zijn twee bedrijfsmodi mogelijk als de parameter P29 = Ja:...
18 REGELING VAN CONDENSATIEDRUK VOOR WATER/WATERUNITS ingesteld. 1) Bedrijf met een tweewegklep Deze aanpassingen zijn uitsluitend afhankelijk van uw installatie. Als stedelijk afvalwater wordt gebruikt om de condensator te Het is essentieel om voor juiste werking van de unit te zorgen. koelen, is het aan te bevelen om de tweewegklep zodanig te installeren dat de condensatiedruk kan worden ingesteld op een 2) Bedrijf met een driewegklep...
Foutmelding: M A C H I N E S T O P K O E L I N G B U I T E N T E M P . H O O G Als er een fout optreedt: - Fout wordt in het geheugen opgeslagen in het geval van een - Relais in stand Aan algemene stroomstoring - LED 'fout unit' brandt constant.
20 BEHEER VAN DE BIJVERWARMINGSKAART EN DE ELEKTRISCHE BIJVERWARMING De kaart voor de elektrische bijverwarming is uitbreidingskaart 1 met de draaischakelaar in stand 2. Deze wordt gebruikt om in verwarmingsmodus maximaal vier extra regeltrappen te verkrijgen. Ingangen Voorbeeld: Wanneer gebruikt in een unit met twee regeltrappen, brengt de kaart het totale aantal trappen op zes (twee thermodynamische trappen en vier elektrische trappen).
21 BEHEER VAN DE BACK-UPKETEL Als P111 = ketel Beheer bij normaal bedrijf: Instelpunt P134 Instelpunt Alleen ketels = f (tekst) in °C Warmtepomp en ketel Alleen warmtepomp Buitenluchttemperatuur (°C) P225 P226 - Als de luchttemperatuur ≥ P226: alleen warmtepomp regeltrappen zijn de eerste trappen.
Bepalen van de mastermachine: P 8 0 0 M A S T E R M A C H I N E L U S Let op: Slechts één machine kan in elke lus als master worden geconfigureerd. Als de mastermachine al is geconfigureerd en u probeert de slavemachine als master te configureren, is de parameter van de slave machine geblokkeerd en niet toegankelijk.
Pagina 88
Op de back-upmachine staan de pompen uit, knippert de LED om de seconde aan en uit en wordt de volgende melding weergegeven: M U L T I - U N I T B E H E E R B A C K - U P M A C H I N E C) Geforceerd stoppen van machines: Deze functie kan zo worden geconfigureerd dat deze gebruik van de machine kan verhinderen.
Pagina 89
A) Cascaderegeling: Machine 1 Trap 1 P805 Machine 2 P806 Trap 2 Mastermachine Opmerking: P804 = Cascade → parameter P143 op elke machine wordt gelijk aan 1°C. Dit gebeurt omdat het differentiaal op elke machine wordt aangepast door de waarde van P143 op elke machine. Het instelpunt (ISP) van machine 2 wordt door P806 verschoven, relatief t.o.v.
Alleen foutfeedbacksignalen van het ventiel worden in dit geval verwerkt. 23.2 Met CIAT-driver Deze configuratie komt overeen met gebruik van de elektronische ontspanner met de CIAT-uitbreidingskaart, waarmee dan de Alco EXV- minikaart met de software wordt verbonden. Als P42 op deze waarde wordt ingesteld, zijn de regel- en weergaveparameters voor de Alco elektronische ontspanner toegankelijk.
Pagina 91
V C M X X . Y Y 23.2.2 Handmatige DRUKONTLASTINGSMODUS als P42 = CIAT: Als Testmodus op ‘Ja’ is ingesteld, behoudt deze alle standaardtestfuncties en geeft toegang tot het handmatig-forceermenu voor de elektronische ontspanners door op – te drukken.
Druk op Reset om de handmatige modus te beëindigen. De ontspanner gaat automatisch terug naar de automatische modus als er 15 minuten geen knoppen op het paneel worden ingedrukt. 23.2.3 Regeling van de elektronische ontspanner bij het opstarten als P42 = CIAT: Opmerking: - Het percentage opening van de ontspanner en de langzame modus (ingesteld op ‘Nee’) worden geforceerd wanneer de compressor wordt...
- LED algemene fout brandt constant 25 ONTDOOIEN VAN DE VERDAMPERBATTERIJEN CIAT heeft een geoptimaliseerd ijsregelsysteem ontwikkeld. DEGIPAC maakt het mogelijk om bij koud, droog weer urenlang Dit systeem heet DEGIPAC (P159 = geoptimaliseerd) en ontdooit warm water te produceren zonder de batterijen te hoeven de verdamperbatterijen alleen wanneer er werkelijk ijs op is ontdooien.
Registernummer Registernr. Beschrijving Notatie Type hexadecimaal decimaal 0x20 en 0x21 32 en 33 P285 Uren gewerkt in verwarmingsmodus Float Read-only 0x22 en 0x23 34 en 35 P286 Uren gewerkt in koelmodus Float Read-only 0x24 en 0x25 36 en 37 P287 Uren pomp 1 in werking Float Read-only 0x26 en 0x27...
Pagina 100
Compagnie Industrielle d’Applications Thermiques S.A. au capital de 26 728 480 € R.C.S. Bourg-en-Bresse B 545.620.114 Niet contractueel document. In het vooruitzicht het materiaal steeds te verbeteren, behoud CIAT zich het recht voor om zonder verwittiging technische wijzigingen aan te brengen...