Display:
C I R C . x
V E R M O G E N S V E R M I N D E R I N G
Uitzondering: P08 = "SWEP DOUBLE":
De limiet wordt gedetecteerd door verzadigingstemperatuur (LD kant), bij P52 – P53 gedurende 60 secondes. Normale werking begint als de
verzadigingstemperatuur (LP kant) oploopt tot een voldoende niveau.
Display:
C X
U N I T
14.3 Zelfaanpassingsfunctie: HD-druklimiet
Werking:
- Alvorens uit te schakelen nadat er een fout is opgetreden, verlaagt de unit het stroomgebruik door een trap uit te schakelen of door de
snelheid van de compressor te verlagen naar 50 Hz, of door Inverter-units gedurende 30 minuten uit te schakelen.
- De drempelwaarde wordt door de HD-sensor gedetecteerd bij P54-P195 en na 30 minuten op normale werking teruggezet.
- Deze tijdsperiode wordt 30 seconden in de testmodus.
Deze functie wordt op beide circuits tegelijk ingeschakeld.
Display:
C I R C U I T
V E R M . V E R M I N D
Bijzonder geval van Inverter-machines in waterverwarmingsmodus: Als de HD-druk ≥ P54 - P195, past de C
regelinstelpunt zodanig aan dat de compressors niet te vaak dicht bij hun limiet komen. Indien nodig wordt een gedwongen
batterijontdooiingscyclus gestart.
14.4 Zelfaanpassingsfunctie: persgasbeveiliging, circuit 1 of 2
Werking:
- Alvorens uit te schakelen nadat er een circuitfout is opgetreden, verlaagt de unit het vermogen gedurende 30 minuten door een trap uit te
schakelen.
- De drempelwaarde wordt door de persgassensor gedetecteerd bij de waarde P51, en na 30 minuten wordt de uitgeschakelde trap weer op
normale werking teruggezet.
- Deze tijdsperiode wordt 30 seconden in de testmodus.
Display:
C I R C . X
V E R M . V E R M I N D
Bijzonder geval voor omkeerbare machines in waterverwarmingsmodus: Als de temperatuur van het persgascircuit ≥ P151, past de
C
-regelaar het regelinstelpunt zodanig aan dat de compressors niet te vaak dicht bij hun limiet komen.
ONNECT
Indien nodig wordt een gedwongen batterijontdooiingscyclus gestart.
14.5 Zelfaanpassingsfunctie: minimum HD, circuit 1 of 2
Werking:
- Als de druk die door de HD-sensor wordt gemeten is ≤ P63 voor water/waterunits, verlaagt de regelaar het vermogen van het circuit om een
uitzonderlijk sterke daling van LD te voorkomen. De normale werking wordt hersteld bij P63 + 1b.
Display:
C I R C . x
V E R M . V E R M I N D
14.6 Zelfaanpassingsfunctie voor hoge waterretourtemperatuur
Werking:
- De waterretourtemperatuur kan hoog worden wanneer de installatie opwarmt in koelmodus. Hierdoor worden alle compressortrappen een
voor een ingeschakeld en kunnen zich HD-onderbrekingen en ongewenste spanningsnaalden voordoen.
- Om dit te voorkomen beperkt de regelaar het inschakelen van de trappen als de waterintredetemperatuur op de warmtewisselaar hoger dan
P171 is, zolang de temperatuur niet verder daalt dan P171-5K.
Display:
W A T E R R E T O U R
U N I T
15 FOUTFUNCTIES
15.1 Fout voor waterbevriezingslimiet in circuit 1 en 2
Werking:
- Als de zelfaanpassingsfunctie onvoldoende is, treedt er een fout in de unit op als de bij de wateruittrede van de warmtewisselaar gemeten
temperatuur P52 is (gemeten gedurende 15 seconden, of P52 – 1 K).
Als deze fout minder dan 3 maal uitschakelen in 24 uur veroorzaakt:
- Corresponderend circuit wordt uitgeschakeld.
- Circuitfoutuitgang uit
Display:
C I R C
x
K O U D E M
V E R D A M P
I N
D E E L L A S T
x
H D
D . T E M P
M I N .
V E R M . V E R M I N D
X
W A T E R
S T O P ( S )
V O R S T
T . / V O R S T L I M
L I M I E T
x x m n
L I M I E T
x x m n
H D
L I M .
T .
L I M I E T
- Foutrelais van vorstbeveiliging op optionele kaart in stand Uit
- Circuitfout-LED op paneel knippert
V O R S T F O U T
I N
2 4 U
65
B E G R
-regelaar het
ONNECT