3.6 Relais kaarten
De droge contacten op de relaiskaarten maken het mogelijk om op afstand de toestand van de in werking zijnde trappen en alle foutstatussen
op de unit te bekijken.
• A 230 V +6% -10% voedingsspanning moet voor elke relaiskaart aanwezig zijn.
•Sluit aansluitstrip J1 (1-2) op elke relaiskaart aan op aansluitstrip J10 op de moederkaart.
•Als de verbinding tussen de moederkaart en de relaiskaart defect is, kleppert contact 1-2 op de relaiskaart één keer per seconde.
Dit zijn GEEN droge contacten.
Legenda aansluitstrip:
Hoofdrelaiskaart
1 circuit
Uitbreiding
relaiskaart 1
2 circuits
Als P3 = 2
Of
Uitbreiding
relaiskaart 1
circuit met hulpverwarmers
als P3 = 1 en P22 = Ja
4 BESCHRIJVING
4.1 Moederkaart
Moederkaart voor machines met een niet-omkeerbaar koudemiddelcircuit:
•
Analoge ingangen:
Signalen ontvangen die gemeten zijn door temperatuursensors.
Signalen ontvangen die gemeten zijn door druksensors.
•
Aan/uit-ingangen:
Bedieningsstatussignalen ontvangen van elektromechanische
componenten in de omgeving.
•
Acties:
Vergelijking van instelpunt en watertemperatuur om uit te rekenen
welke trappen in- en uitgeschakeld moeten worden.
Beheer van de beveiligingen voor de zelfaanpassende werking
van de machine.
4.2 Uitbreiding (extra) kaarten 1 en 2
Deze kaarten worden gebruikt voor machines met twee omkeerbare koudemiddelcircuits.
Ze beheren de ingangen/uitgangen in het tweede circuit of die nodig zijn om de circuits om te keren.
•
Analoge ingangen:
Signalen ontvangen die gemeten zijn door temperatuursensors.
Signalen ontvangen die gemeten zijn door druksensors.
•
Aan/uit-ingangen:
Bedieningsstatussignalen opvangen uit omgevende
elektromechanische componenten.
1-2 Permanente fout, waterdebiet
3-4 Permanente fout, vorstbeveiliging (vloeistof of water), circuit 1
5-6 Permanente fout, HD 1 (sensor of handmatig)
7-8 Permanente fout, LD 1
9-10 Permanente fout, persgastemperatuur 1 of 2
11-12 Status trap 1, contact gesloten, trap AAN
13-14 Status trap 2, contact gesloten, trap AAN
15-16 Motorfout, trap 1, contact gesloten, motorfout
17-18 Motorfout, trap 2, contact gesloten, motorfout
19-20 Ventilatorfout
21-22 Permanente fout, vorstbeveiliging (koudemiddel of water), circuit 2
23-24 Permanente fout, HD 2 (software of handmatig)
25-26 Permanente fout, LD 2
27-28 Permanente fout, persgastemperatuur 3 of 4
29-30 Status trap 3, contact gesloten, trap AAN
31-32 Status trap 4, contact gesloten, trap AAN
33-34 Motorfout, trap 3
35-36 Motorfout, trap 4
19-20 Ventilatorfout
21-22 Fout, 1 of 2 elektrische trappen
23-24 Werking bijverwarming, trap 3 of 4
25-26 Werking van bijverwarming, trap 1 of 2
27-28
29-30
31-32
33-34
35-36
moederkaart
Breedte: 105 mm
Lengte: 208 mm
Dikte: 65 mm
Afstand tussen de
bevestigingsgaten:
95 × 198 mm
•
Uitgangen:
Regeltrapcontrole.
Pompregeling.
Algemene fout.
•
De kaart bevat ook:
- Een "end-of-line weerstandschakelaar".
•
Uitgangen:
Regeltrapcontrole.
9
Moederkaart
3
2
1
18
Uitbreidings-
17
19
kaart
16
20
15
21
14
22
13
23
12
24
11
25
10
26
9
27
8
28
7
29
6
30
5
31
4
32
3
33
2
34
1
35
36
Afmetingen van kaarten
Uitbreidingskaart
Breedte: 60 mm
Lengte: 157 mm
Dikte: 40 mm
Afstand tussen de
bevestigingsgaten:
50 × 147