Laadpomp
Laadpomp
Basisschema
Functiebeschrijving
De laadpomp A wordt ingeschakeld, indien de aanvoertemperatuur T.laadgrp boven de minimale
temperatuur en met een differentie hoger als de referentietemperatuur T.ref is. Daarnaast mag T.ref
nog niet zijn maximale begrenzing hebben bereikt.
Ingangsvariabelen
Vrijgave
Aanvoertemp. laadgroep
Referentietemperatuur
Min.temp. laadgrp
Max.temp. referentie
➢ Meestal
worden
referentietemperatuur door de gebruiker vastgelegd. Om een maximale verbindingsvrijheid
te behouden, zijn beide drempelwaardes als ingangsvariabele gedefinieerd.
Voorbeeld: verbinding met de branderaansturing voor de warmwaterbereiding. De functie
Warmtevraag warmwater geeft als uitgangsvariabele de effectief gewenste temperatuur
van de boiler ter beschikking. Daardoor kan de gewenste temperatuur tegelijk als maximale
temperatuur voor de laadpompfunctie gebruikt worden.
94
Algehele vrijgave van de functie (digitale waarde AAN/UIT)
Analoog ingangssignaal van de aanvoertemperatuur laadgroep
Analoog ingangssignaal van de referentietemperatuur
Analoge waarde voor de minimale temperatuur aan de bron (bv. ketel)
Analoge waarde voor de maximale referentietemperatuur (bv. buffer)
de
minimale
temperatuur
aan
de
bron
en
de
maximale