WAARSCHUWING
• DRAAI HET CONTACTSLOT OP OFF (UIT), VERWIJDER DE SLEUTEL EN LAAT DE VOORUIT-/ACH-
TERUITHENDEL TIJDENS DE BEWARING IN N (VRIJLOOP) STAAN. ZO VOORKOMT U HET ONOP-
ZETTELIJK STARTEN VAN HET VOERTUIG OF BRANDGEVAAR.
• DRAAI DE BRANDSTOFAFSLUITER OP OFF (GESLOTEN OF UIT). (FIGUUR 18, PAGINA 23).
• PROBEER NIET EEN BEVROREN BATTERIJ OF EEN BATTERIJ MET VERVORMDE BEHUIZING TE
LADEN. GOOI DE BATTERIJ WEG. BEVROREN BATTERIJEN KUNNEN ONTPLOFFEN.
VOORZICHTIG
• BATTERIJEN DIE ONVOLDOENDE OPGELADEN ZIJN, ZULLEN BIJ LAGE TEMPERATUREN BEVRIEZEN.
3. Maak de carburateur leeg en verzegel de benzinetank
3.1. Plaats de vooruit-/achteruithendel in VRIJLOOP (N) en de vrijloop-vergrendelingsnok in de ONDER-
HOUDSPOSITIE. Draai de brandstofafsluiter op OFF (gesloten of uit) (Figuur 18, pagina 23) en laat
de motor draaien tot de in de carburateur en brandstofleidingen achtergebleven benzine verbruikt is en
de motor stilvalt. Plaats de vrijloop-vergrendelingsnok in de GEBRUIKSPOSITIE.
3.2. Draai de carburateur-aftapschroef open (verwijder deze niet) en laat de resterende benzine uit de
carburateurkom in een blik lopen. Giet deze vervolgens uit het blik in de brandstoftank van het voer-
tuig. Draai de carburateur-aftapschroef dicht.
3.3. Koppel de ontluchtingsslang los van de nippel van de uitlaat van de brandstoftank.
3.4. Sluit de uitlaat van de brandstoftank luchtdicht af. Wij bevelen een vinyl dop aan die u over de uitlaat
schuift.
4. Om de motor te beschermen, verwijdert u de bougie en giet u via het bougiegat 14,8 mL SAE 10 olie in de
motor. Draai de krukas enkele slagen en breng de bougie weer aan.
5. Verhoog de bandenspanning tot de opgegeven waarde. Zie Capaciteit banden, pagina 27.
6. Smeer de voorophanging en voer een volledige halfjaarlijkse smeerbeurt uit. Zie Periodiek smeerschema,
pagina 26.
7. Maak de voor- en achterzijde van de carrosserie grondig schoon, net als de zittingen, het plavform, de
motorruimte en de onderzijde van het voertuig.
8. Schakel de parkeerrem niet in. Blokkeer de wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
HET VOERTUIG NA OPSLAG WEER IN GEBRUIK NEMEN
1. Maak het brandstofsysteem gebruiksklaar.
1.1. Verwijder de dop van de uitlaat van de benzinetank. Sluit de ontluchtingsslang aan en open de brand-
stofafsluiter. (Figuur 19, pagina 23). Zorg ervoor dat de afsluiter volledig open is. Een gedeeltelijk
gesloten brandstofafsluiter (Figuur 20, pagina 23) en het gebruik van de choke kunnen een vuile
bougie en motorstoring veroorzaken.
1.2. Plaats de vooruit-/achteruithendel in N (VRIJLOOP) en de vrijloop-vergrendelingsnok in de ONDER-
HOUDSPOSITIE. Slinger de motor aan tot brandstof in de carburator en de brandstofleidingen wordt
gepompt en de motor start. Schakel de motor UIT en plaats de vrijloop-vergrendelingsnok in de
GEBRUIKSPOSITIE.
2. Stel de bandenspanning weer in op de normale waarde. Zie Banden Capaciteit, pagina 27.
3. Voer de controles vóór het eerste gebruik uit. Zie pagina 10.
OPMERKING
• OMDAT VOOR DE OPSLAG OLIE IN DE MOTOR IS GEGOTEN, KAN HIJ BIJ HET EERSTE GEBRUIK
NA DE OPSLAG TIJDELIJK ABNORMAAL VEEL ROOK PRODUCEREN.
22 Handleiding voor de eigenaar van een Carryall benzinevoertuig 2000
Opslag