VOORBEREIDINGEN
Inhoud van het beeldscherm
Het beeldscherm houdt u via verschillende indicatoren en iconen op de hoogte van de status van uw camera.
• Merk op dat de voorbeeldschermen in dit hoofdstuk enkel dienen ter illustratie. Ze komen niet precies overeen met de inhoud
van het scherm dat geproduceerd wordt door de camera.
Opnamefunctie (REC)
I Indicators op het scherm
1
2
3
4
5 6
7
K
J
I
H
G
F
1
Flitserfunctie indicator
8
(pagina 61)
Geen
Automatisch
9
Flitser uit
0
Flitser aan
A
Vermindering van het
B
rode ogen effect
C
• Als de camera signaleert dat
D
de flitser gebruikt moet
E
worden terwijl automatisch
flitsen geselecteerd is,
verschijnt de flitser aan
indicator wanneer de
sluitertoets halverwege wordt
ingedrukt.
2
Scherpstelfunctie
indicator (pagina 71)
Geen
Autofocus
Macro
Panfocus
Oneindig
Handmatig sherpstellen
3
Witbalansindicator
(pagina 81)
Geen
Automatisch
Daglicht
Bewolkt
Schaduw
Daglichtwit
Daglicht
Gloeilamp
Handmatig
4
Zelfontspanner
(pagina 66)
Geen
1-beeld
Zelfontspanner 10 sec.
10
s
Zelfontspanner 2 sec.
s
2
Drievoudige
x
3
zelfontspanner
26
5
Meetfunctie indicator
(pagina 115)
Geen
Multi-patroon meten
Centrum-georiënteerd
meten
Puntmeten
6
Opnametypes
Automatische opname
(Auto)
BEST SHOT
Film
Korte filmfunctie
(Short Movie)
Voorafgaande
filmfunctie (Past Movie)
Spraakopname
(Voice Recording)
•
verschijnt wanneer een
BEST SHOT functie decor
anders dan een korte film,
een voorafgaande film of
spraakopname geselecteerd
is.
B