3 - INSTALLATIE
De installatie van de uitrustingen moet worden uitgevoerd conform de in het land van aflevering geldende regelgeving.
3.1 - Speciale aanbevelingen
- Geen enkele aansluiting mag een mechanische spanning uitoefenen op de centrale.
- De luchtkanalen en hydraulische leidingen moeten worden ondersteund.
- Tijdens de werking van de centrale moeten alle controledeuren gesloten zijn.
- In de besturing van de ventilator moet een beveiliging tegen onvoldoende luchtdoorstroming zijn opgenomen.
- In geval van een buiteninstallatie, moeten de apparaten worden geïnstalleerd volgens de "juiste regels", beschermd tegen de
weersinvloeden (risico van sneeuw: hoogte boven de grond, risico van wind: aangepaste bevestiging enz.).
Let op dat alle elektrische organen zijn geaard.
N.B.: Bij het afleveren van grote kasten (plaatcollector, warmtewiel, mengkast, enz.), moeten de transporthoekversterkingen
verwijderd worden.
3.2 - Assemblage - Montage
De kanalen en het flexibele manchet van de kleppensectie worden vastgezet op de luchtbehandelingskast met de plaatschroef 5.53.
De verschillende kasten van de luchtbehandelingscentrale moeten altijd op een vlakke en stevige ondergrond worden
geïnstalleerd. Om een goede afdichting tussen de units te garanderen, is een specifieke afstelling waterpas noodzakelijk
en verplicht om eventuele oneffenheden van het montagevlak te compenseren.
B
C
E
Transportpoten
D
F
Soepele manchet
Waterpas
B
Verbindingsonderdelen
C
Afstellen aan de uiteinden
D
Plaatsen van antitrillingssteunen:
Blok isolatieschuim + tussenplaat tussen chassis
E
Contrachassis verplicht voor extra antitrillingsstiften (chassis en stiften
door de klant aan te schaffen)
F
Verboden tussenstift (vervorming van de onderste unit)
NL -7
®
CLIMACIAT
CONCEPT