4 - INBEDRIJFSTELLING
Tijdens de werking van de centrale moeten alle controledeuren gesloten zijn.
In de besturing van de ventilator moet een beveiliging tegen onvoldoende luchtdoorstroming zijn opgenomen.
Let op dat alle elektrische organen/onderdelen geaard zijn.
4.1 - Aansluiting van de elektromotor
De aansluiting moet worden uitgevoerd door een bevoegd technicus en volgens de schema's hieronder en conform de bij de motor
gevoegde schema's.
Voordat de spanning op de motor wordt ingeschakeld, moet de weerstand van de isolatie worden getest. Door
het negeren van dit voorschrift vervalt de garantie van de motor.
■ Werkwijze:
- Onderbreek voor alle werkzaamheden altijd de stroomtoevoer en koppel de motor of de aangedreven machine los.
- Meet de weerstand van de isolatie van de motor vóór de inbedrijfstelling, met name als de wikkelingen vochtig kunnen worden.
• De weerstand van de isolatie, gecorrigeerd naar 25 °C, moet hogre zijn dan de normwaarde van 100 MΩ (gemeten bij 500
of 1000 V DC).
• De weerstand van de isolatie halveert bij elke temperatuurstijging van 20 °C.
- Verbindt het karkas van de motor met de aarde en ontlaad de bekabelingen direct na elke meting tegen het karkas om ieder
risico op een elektrische schok te vermijden.
- Als u niet de normweerstand meet, dan zijn de wikkelingen vochtig. Ze moeten in dat geval worden gedroogd in een oven op
een temperatuur van 90 °C gedurende 12 tot 16 uur en daarna op 105 °C gedurende 6 tot 8 uur.
• Verwijder tijdens de droging de afsluitdoppen van de ontluchtingsopeningen en open de afsluitkleppem als de motor deze
heeft. Vergeet niet deze weer te sluiten na de droging. Indien de ontluchtingsdoppen vastzitten, dan adviseren wij de flenzen
en de deksels van de klemmendozen te demonteren voor de droging.
• Wikkelingen die nat zijn geworden door zeewater moeten normaliter opnieuw worden gewikkeld.
Let op, de motoren hebben een thermische beveiligingssensor die altijd moet worden aangesloten. Controleer
de voedingsspanning, de opgenomen stroomsterkte en de sterkte van de zekeringen.
Voor motoren met een vermogen van 5,5 kW of meer, adviseren wij een start Y/∆ om de aanloopstroom (Id/In) te
begrenzen en de slijtage van de aandrijving te beperken.
■ Motor voor twee spanningen met Y-schakeling, ∆ (6 aansluitingen):
Motor 230/400 V
- Voedingsspanning 230 V, aansluiting (∆): schema A.
- Voedingsspanning 400 V, aansluiting (Y): schema B.
Motor 400/690 V
- Voedingsspanning 400 V, aansluiting (∆): schema A.
- Voedingsspanning 690 V (voor P>5,5 kW), aansluiting (Y): schema B.
A
B
NL -17
®
CLIMACIAT
CONCEPT