7 - BIJZONDERHEDEN VOOR ATEX-ZONES
■ Ventilatorsectie:
- Houd u aan de voorschriften van de fabrikanten van de motoren
en ventilatoren die in de handboeken staan die bij het ATEX-
dossier zijn gevoegd.
- Voor systemen met poelies en aandrijfriemen, moet de
spanning van de aandrijfriemen regelmatig worden gecontroleerd
en afgesteld. Een te slappe aandrijfriem kan gaan slippen en
daardoor zeer heet worden. De controle moet wekelijks worden
uitgevoerd. Dit is mede afhankelijk van de resultaten van
eerdere controles (staat van de aandrijfriem, stabiliteit van de
instelling) en van het ATEX-risico.
- Gebruik uitsluitend onbrandbare antistatische en elektrisch
geleidende aandrijfriemen die geschikt zijn voor de ATEX-
atmosfeer in de unit.
■ Luchtfilter:
- Gebruik voor de ATEX-units (van categorieën 2 - zone 1 - en
3 – zone 2 of 22 -) uitsluitend antistatische en ATEX-
gecertificeerde filters die geschikt zijn voor de zone en voor de
gas- en/of stofgroep.
- Om de afzetting van stof te beperken in units die zijn
geïnstalleerd in zone 22, moet u:
• De filters vervangen zodra de gemiddelde vervuilingsgraad
is bereikt.
• Tegelijk met het vervangen van de filters, moet u de complete
unit reinigen met behulp van een stofzuiger (zie de
voorschriften in § 7.4 met betrekking tot dit type uitrusting),
en in het bijzonder bij de delen waar de temperatuur het
hoogst wordt (warmtewisselbatterijen, ventilator, enz.).
• Controleer of de gevlochten massastrips van de filterdelen
weer zijn aangesloten en controleer de goede staat ervan
voordat u de unit weer in gebruik neemt.
■ Elektrische aansluitingen:
- Alle elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd
door ATEX-gekwalificeerd en -bevoegd personeel. CIAT is
niet aansprakelijk voor aansluitingen die niet door CIAT
zijn uitgevoerd.
■ Corrosiepreventie:
- Indien roestvorming optreedt, schuur dan het gecorrodeerde
oppervlak met schuurlinnen blank, reinig het en bescherm het
daarna met antistatische roestwerende verf.
7.4 - Gebruik van gereedschappen in een
explosieve atmosfeer
- De leidinggevenden van afdelingen met installaties en
processen waarin explosieve atmosferen aanwezig zijn, moeten
aan iedereen die werkzaam is op een dergelijke locatie alle
i n f o r m a t i e g e v e n o v e r h e t v e i l i g g e b r u i k e n v a n
handgereedschappen. De gereedschappen zijn in twee
verschillende types te onderscheiden:
Type A: Gereedschappen die incidenteel een vonk kunnen
veroorzaken tijdens het gebruik, zoals bijvoorbeeld
schroevendraaiers, sleutels of slagsleutels;
Type B: Gereedschappen die een grote hoeveelheid vonken
veroorzaken, zoals tijdens het slijpen of zagen.
- In zones 1 en 2 (of 22), zijn alleen gereedschappen van type
A toegelaten; de gereedschappen van type B mogen alleen
worden toegelaten als er geen enkele gevaarlijke explosieve
atmosfeer op de werkplek aanwezig is.
- In zone 1 en in aanwezigheid van stoffen die behoren tot groep
IIC (acetyleen, koolstofdisulfide, waterstof) en van
waterstofsulfide, ethyleenoxide en koolstofmonoxide: indien er
explosiegevaar bestaat als gevolg van de aanwezigheid van
deze stoffen, dan is het gebruik van stalen gereedschappen
verboden zolang niet is vastgesteld dat er geen gevaarlijke
explosieve atmosfeer op de werkplek aanwezig is tijdens het
gebruik van deze gereedschappen.
- Stalen gereedschappen van type A kunnen worden toegelaten
in zone 22; stalen gereedschappen van type B kunnen alleen
worden gebruikt als de werkplek is beschermd en gescheiden
is van de overige plaatsen van zone 22 en de volgende
aanvullende maatregelen zijn genomen:
1. Stofafzetting is niet mogelijk op de werkplek ofwel,
2. De werkplek wordt voldoende nat gehouden zodat zich geen
stof kan verspreiden in de lucht en geen enkele vorm van vuur
kan ontstaan.
- Tijdens slijp- of zaagwerkzaamheden in zone 22 of in de
nabijheid van een dergelijke zone, kunnen vonken over grote
afstanden wegspatten en daardoor gloeiende deeltjes vormen.
Om deze reden moeten de andere zones rondom de werkplek
ook worden meegenomen bij de hierboven genoemde
veiligheidsmaatregelen.
- Voor het gebruik van gereedschappen in zones 1, 2 en 22 moet
een systeem van "werkvergunningen" gelden.
- Alle andere types gereedschappen of uitrustingen die nodig
zijn voor de onderhoudswerkzaamheden (stofzuigers, enz.)
moeten geschikt zijn voor gebruik in de betreffende ATEX-zone.
Als dit niet zo is, moet u, voorafgaand aan en tijdens alle
onderhoudswerkzaamheden, ervoor zorgen dat de werkplek
voldoende wordt geventileerd om de aanwezigheid of het
ontstaan van een explosieve atmosfeer te voorkomen.
NL -25
®
CLIMACIAT
CONCEPT