Inhoudsopgave
Advertenties
3 - INSTALLATIE
Zet de aansluitingen na 48 uur werking opnieuw vast
Het is verplicht in het circuit een passende controleur van de luchtdoorstroming op te nemen (pressostaat, vlag, enz.) die de werking
van de weerstanden verbiedt als er een probleem is met de luchtdoorstroming.
CIAT aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid als dit voorschrift niet wordt nageleefd.
Laat de batterij nooit werken met uitgeschakelde ventilator.
Voor motoren met een variabele snelheid, moet het door de batterij afgegeven vermogen evenredig zijn met het toerental van de
motor en geleidelijk worden aangepast.
Bij een motor met twee snelheden, moet de regeling zodanig zijn dat bij het afnemen van de luchtdoorstroming het vermogen van de
batterij evenredig afneemt.
Voorbeeld: 1500 / 750 tr/min, vermogen van de batterij 30 kW.
Bij lage snelheid moet het afgegeven vermogen van de batterij met de helft afnemen en mag in dit geval dus niet groter zijn dan 15 kW.
Er zijn allerlei oorzaken waardoor de elektrische elementen te heet kunnen worden, en daardoor de thermostaten
inschakelen:
Voorbeelden:
- Inschakelen van de spanning zonder ventilatie,
- Dichtslibben van de filters,
- Omkeren van de draairichting van de ventilator,
- Verkeerde bediening van de luchtkleppen,
- Te lage spanning van de aandrijfriem van de ventilatormotor.
3.6 - Bekrachtiging
Als de luchtinlaat een gemotoriseerd register heeft, mag de ventilator alleen draaien als het eindeloopcontact van de opening is
ingeschakeld.
Bij een motor met 2 snelheden, moet de lage snelheid vertraagd in werking komen om het remeffect te voorkomen.
3.7 - Ventilatormotor
De ventilatormotoren die gemonteerd zijn op veren (assortiment/productlijn/categorie AIRTECH,
AIRCLEAN), hebben een transportblokkering die uit 3 delen bestaat, aan weerskanten van het zwevende
chassis.
Verwijder de blokken na de installatie van de centrale.
De draairichting moet overeenkomen met de richting die op de ventilator is aangegeven.
In de meeste gevallen is de aandrijving in de fabriek gemonteerd. Het enige dat nodig is, is het spannen van de aandrijfriemen na 24
uur werking. De spanning van de aandrijfriemen is afhankelijk van het type van de riem, van het over te brengen vermogen en van
het toerental.
Een te hoge spanning veroorzaakt een vroegtijdige slijtage van de lagers, terwijl een te slappe aandrijfriem slipt en
snel slijt.
Plak twee stukken ondoorzichtig tape op precies 250 mm van elkaar.
Span de riem in een aantal stappen geleidelijk tot de afstand tussen de twee stukken tape gelijk is aan:
B
Een verlenging van 0,4% tot 0,6%, (0,4% = 251 mm en 0,6% = 251,5 mm).
Gebruik niet de bestaande merktekens op de aandrijfriemen als referentie.
Het spannen van de aandrijfriemen moet gebeuren zoals op de foto's hieronder:
Bij een latere aflevering van de aandrijving en/of van de motor, moet u als volgt te werk gaan:
- Reinig de assen en de spieën,
- Selecteer de bijbehorende poelie,
- Plaats de poelies of de hulzen,
- Breng de poelies in lijn.
NL -15
c
®
CLIMACIAT
CONCEPT
Advertenties
Inhoudsopgave
