OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
• Veelzijdige filmopnamefunctie
—
filmfunctie
Gebruik deze functie voor normaal opnemen van een
film (pagina 106).
—
voorafgaande filmfunctie
Deze functie maakt gebruik van een buffer van 5
seconden die doorlopende wordt ge-update. Bij
indrukken van de sluitertoets wordt het opnemen vijf
seconden eerder gestart dan toen u de toets indrukte.
Gebruik deze functie wanneer u er zeker van wilt zijn
dat u snelle actie niet mist (pagina 107).
—
korte filmfunctie
Telkens bij indrukken van de sluitertoets wordt een
kort filmpje opgenomen dat begint voor indrukken van
de toets en eindigt nadat de toets is ingedrukt (pagina
108).
—
MOVIE BEST SHOT functie
Deze functie maakt het maken van de camera
instellingen zo gemakkelijk als het selecteren van de
van toepassing zijnde voorbeeldscène. Selecteer één
van de MOVIE BEST SHOT scènes waarna de
camera zichzelf automatisch configureert voor de
instelling voor die scène (pagina 111).
LET OP
• U kunt filmbestanden weergeven op uw computer
m.b.v. Windows Media Player 9.
Specificeren van de kwaliteit van het
filmbeeld
De instelling voor de beeldkwaliteit bepaalt hoe ver de
camera de filmbeelden comprimeert voordat zij ze opslaat
in het geheugen. De beeldkwaliteit wordt uitgedrukt als
beeldgrootte in beeldpunten. Een "beeldpunt" is één van de
vele kleine punten die het beeld vormen. Een groter aantal
beeldpunten (meer beeldgrootte) gaat gepaard met een
betere detaillering en een hogere beeldkwaliteit wanneer
een film wordt afgespeeld.
Selecteer voordat u begint met het opnemen van een film
eerst de instelling voor de beeldkwaliteit die u geschikt
acht.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Gebruik [ ] en [ ] om de "REC" (opname) tab
te selecteren.
3.
Gebruik [ ] en [ ] om "
te selecteren en druk vervolgens op [ ].
4.
Selecteer de gewenste instelling d.m.v. [ ] en
[ ] en druk daarna op [SET].
105
Quality" (kwaliteit)
B