Functies van instrumenten en bedieningselementen
Rijmodusschakelaar "MODE"
WAARSCHUWING
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.
Met deze schakelaar wijzigt u de rijmodus
3
naar "STD", "A" of "B" in de onderstaande
volgorde:
STD → A → B → STD
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus. (Zie pagina
3-17 voor uitleg over de afzonderlijke rijmo-
di.)
OPMERKING
De huidige rijmodus wordt opgesla-
gen wanneer de sleutel naar "OFF"
wordt gedraaid.
De geselecteerde modus wordt ge-
toond in de rijmodusweergave. (Zie
pagina 3-8.)
DAU77020
Koppelingshendel
DWA15341
1. Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-36.)
DAU12822
Schakelpedaal
1
1. Schakelpedaal
Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg de schakel-
hendel omhoog om te schakelen naar een
hogere versnelling. Beweeg het schakelpe-
daal omlaag om te schakelen naar een la-
gere versnelling. (Zie pagina 5-2.)
3-19
DAU12874
1