Modelbeschrijving
Nr.
Referentie
onder-
deel
8
MONOTROL®-pedaal
9
Rempedaal
10
Kruip/rempedaal
60
Tabel 10. Bedieningsorganen en signalen (Zie Figuur 10) (voortdurend)
Het MONOTROL®-pedaal regelt de snelheid en de rijrichting van de heftruck. Door de rechter-
kant van het pedaal in te drukken, gaat de heftruck achteruit rijden. Door de linkerkant van het
pedaal in te drukken, gaat de heftruck vooruit rijden. De snelheid van de motor wordt verhoogd
door het pedaal verder in te drukken. In de achteruitrijstand zijn de achteruitrijlichten en het alarm
AAN.
Het rempedaal bevindt zich links van het gaspedaal. Dit pedaal bedient de bedrijfsremmen.
Door de stand van het kruip-/rempedaal te variëren kan de bestuurder de heftruck langzaam
laten rijden, terwijl de motor met een hoog toerental draait voor het heffen van lasten. Het volledig
intrappen van het pedaal schakelt de transmissie uit en zet de bedrijfsremmen in werking. Bij
eenheden met een MONOTROL®-pedaal kan de motor worden gestart wanneer het kruip-/
rempedaal volledig wordt ingetrapt of wanneer de parkeerrem wordt geactiveerd.
OPMERKING: Wanneer het kruip/rempedaal losgelaten wordt, zal de transmissie alleen kunnen
koppelen bij een toerental van lager dan 1500.
www.duma-rent.com
Functie