Wielen, banden en bandenspanning
WAARSCHUWING
Door de luchtdruk in een luchtband kunnen de band en delen van het
wiel soms uit elkaar springen. Dit kan ernstig of zelfs dodelijk letsel
veroorzaken.
Laat de banden helemaal leeglopen voordat u de wielen van de hef-
truck haalt.
Verwijder als de bandenspanning minder dan 80 % van de juiste ban-
denspanning is de band voordat u deze gaat oppompen. Plaats de
band in een veiligheidskooi voordat u hem gaat oppompen. Volg de
procedures zoals beschreven in Banden oppompen.
Gebruik bij het oppompen van de banden een lange luchtslang met
een klembus. Degene die de band oppompt moet namelijk naast de
veiligheidskooi kunnen staan en niet ervoor.
Zorg voor een juiste bandenspanning. Zie de naamplaat. Meet de banden-
spanning met een meter als de banden koud zijn. Controleer als lucht in een
warme band moet worden gepompt één van de andere banden op dezelfde
as en pomp lucht in de band die de laagste spanning heeft, zodat de span-
ning van de banden gelijk is. De spanning bij warme banden moet altijd gelijk
zijn aan of groter dan de spanning bij koude banden.
Controleer de banden op beschadigingen. Controleer het loopvlak en ver-
wijder elk voorwerp dat schade zou kunnen veroorzaken. Controleer op
verbogen of beschadigde velgen. Controleer op loszittende of ontbrekende
onderdelen. Verwijder stukjes ijzerdraad, verpakkingsbanden of andere
materialen die zich om de as gewikkeld hebben. Zie Figuur 23.
www.duma-rent.com
1.
DE BANDENSPANNING CONTROLEREN
2.
CONTROLEER OP BESCHADIGINGEN
Figuur 23. Controleer de banden
Wielmoeren, aandrijf- en sturende wielen
VOORZICHTIG
Controleer bij nieuwe heftrucks die voor het eerst worden gebruikt en
wanneer de wielen eraf zijn geweest en weer opnieuw zijn gemonteerd
alle wielmoeren na 2 tot 5 uur in gebruik. Draai de moeren aan zoals
aangegeven in Figuur 41. Blijken de moeren dan na acht uur nog pre-
cies even vast te zitten, dan kan verder om de 250 uur worden gecon-
troleerd.
Onderhoud
139