LAAG ALARM (Low Alarm)
Het overzichtsscherm zal een L weergeven aan het linkeruiteinde van de staafgrafiek en het alarmrelais zal omschakelen.
De controller zal blijven de geleidbaarheid controleren en inhibitor toevoeren zoals geprogrammeerd.
Mogelijke oorzaak
Sensor ontkoppeld
Sensor droog
Vooraftapping te laag ingesteld
Elektromagnetische klep geblokkeerd in de open stand
Defecte sonde
Verkeerde bedrading van sonde
Defect aftaprelais
GEEN DEBIET (No Flow)
Deze foutmelding zal de geleidbaarheidsregeling stoppen. Geeft aan dat het debiet van het monster dat voorbij de
elektrodes en door de debietschakelaar stroomt kleiner is dan "1 gallon per minuut". Dit voorkomt een regeling op basis
van een op basis van een stilstaand monster.
Mogelijke oorzaken
Geen debiet
Defecte debietschakelaar/kabel
Defecte controller
TEMP FOUT (Temp error)
Deze fout zal zowel de geleidbaarheidsregeling als de pH-regeling stoppen. Hij geeft aan dat het temperatuursignaal uit
de geleidbaarheidselektrode niet langer geldig is. Dit voorkomt dat de controller zich baseert op een verkeerde gemeten
waarde van de pH of de geleidbaarheid.
Mogelijke oorzaak
Groene of witte elektrodedraad ontkoppeld.
Defecte elektrode.
GELEIDBAARHEIDSFOUT (Cond Error)
Deze fout zal de geleidbaarheidsregeling stoppen. Hij geeft aan dat de geleidbaarheidssignalen uit de elektrode niet
langer geldig zijn. Dit voorkomt een regeling op basis van een verkeerd afgelezen waarde van de geleidbaarheid.
Mogelijke oorzaak
Zwarte of rode elektrodedraad kortgesloten
Defecte elektrode
Defecte controller
Correctieve actie
Koppel weer aan. Controleer de kabel op continuïteit.
Controleer het T-stuk op verstopping. Controleer het debiet.
Verander de plaats van de sonde.
Controleer de instelling van het vooraftappen ten opzichte van
het "% laag".
Herstel of vervang de elektromagnetische klep (Vraag raad aan
uw dealer)
Evalueer (zie Sectie 7.3). Vervang zo nodig.
Corrigeer de bedrading. Zie sectie 3.4.
Vervang relais. (Vraag raad aan de fabrikant.)
Correctieve actie
Controleer het leidingwerk op gesloten kleppen, blokkering
enz. Controleer de circulatiepomp.
Controleer met ohmmeter.
Controleer door de ingang van de debietschakelaar in de
controller kort te sluiten.
Correctieve actie
Koppel weer aan.
Vervang de elektrode. Keer terug naar de manuele
temperatuurcompensatie door het toestel uit en dan weer aan te
zetten.
Correctieve actie
Maak de kortsluiting ongedaan.
Vervang de elektrode.
Controleer via zelftest.
50