Hoofdstukken 4
Schema's
Het hieronder aangegeven onderhoud moet op de volgende intervallen (in uren of maanden) worden
uitgevoerd, afhankelijk van wat het eerst komt.
A Eerste onderhoudsbeurt na 20 / 40 uur
B Elke dag of elke 8 uur
C Iedere week
A B C D E
•
Controleer de hoeveelheid koelvloeistof in het expansiereservoir
•
Controleer de motor op lekkage van olie of koelvloeistof
•
•
Controleer de bevriezingsgraad van de koelvloeistof
•
Controleer de aandrijfsnaar voor de wisselstroomdynamo
•
•
Controleer de spanning van de aandrijfsnaar van de wisselstroomdynamo
•
Controleer de rotor van de buitenboordwaterpomp
•
Controleer de zeef van het buitenboordwatersysteem
•
Controleer de afdichtingen van de warmtewisselaar op lekkage
•
Controleer de buizen van de warmtewisselaar
•
Tap het water uit het brandstofvoorfiler af (of eerder indien er water in de brandstof
terecht is gekomen)
•
Reinig de slibvanger en de zeef van de brandstofopvoerpomp
•
Vervang het element van het brandstoffilter
•
Zorg ervoor dat de verstuivers worden gecontroleerd
•
Controleer de hoeveelheid olie in het carter
•
Controleer de oliedruk op de meter
•
•
Ververs de motorolie
•
•
Vervang de filterhouders va het motoroliefilter.
•
Controleer of er olie in het reservoir van het inlaatspruitstuk zit.
(1) Controleer de bevriezingsgraad iedere 12 maanden en ververs de antivries iedere 6 jaar. Waar koelvloeistofvertrager wordt
gebruikt in plaats van antivries, ververs deze dan na elke 6 maanden. Indien er verbrandingsgassen in het koelcircuit komen, moet de
koelvloeistof worden vervangen.
(2) Door een persoon met de juiste training.
(3) De olieverversingsinterval is afhankelijk van de hoeveelheid zwavel in de brandstof (zie de brandstofspecificatie in hoofdstuk 5). Dit
heeft geen invloed op de periode waarna de filterhouder van het oliefilter moet worden vervangen.
Page 20
D Elke 400 uur of 12 maanden
E Iedere 2000 uur of 2 jaar
Procedures
(3)
(1) (2)
(2)
(2)
(2)
Voor vervoig, zie volgende pagina
TPD1369D