Als u bijvoorbeeld 1/X wilt integreren van 1 tot 4, drukt u op
d,hXÏ om de uitdrukking in te voeren in de
lijst met vergelijkingen. De uitdrukking verschijnt in de lijst
zoals getoond op het display. De Solver toont de ,-functie
als INV(X).
Druk op d om de lijst met vergelijkingen te verlaten.
Als u de uitdrukking wilt integreren (in een van beide modi),
moeten de onder- en bovengrens voor de integratie worden
opgegeven. Druk eerst op 1Ï4 en vervolgens op
d¹". Op dit punt wordt op het display de volgende
informatie getoond.
Afbeelding 28
Afbeelding 29
Aan de slag 39