In de ALG-modus worden bewerkingen in algebraïsche
volgorde uitgevoerd, waarbij bepaalde functies voor
andere worden berekend. Voorbeeld: het resultaat
van 1Ù2¸3Ï is 7, omdat vermenigvuldigen
wordt uitgevoerd vóór optellen. Als u de volgorde
wilt wijzigen, gebruikt u haakjes in de uitdrukking:
41Ù2Õ¸3Ï. In dat geval wordt de
berekening tussen haakjes eerst uitgevoerd, waardoor
het resultaat 9 is, in plaats van 7.
Geheugen en variabelen
De HP 35s heeft 30 KB geheugen voor opslag van getallen,
vergelijkingen en programma's. Getallen worden opgeslagen
in locaties die variabelen of registers worden genoemd. Aan
variabelen worden letters tussen A en Z toegewezen, zodat er
26 rechtstreeks adresseerbare geheugenregisters beschikbaar
zijn. Daarnaast zijn er zes registers die informatie voor
statistische berekeningen bevatten. Deze variabelen zijn altijd
beschikbaar voor gebruik. In de ALG-modus kunt u bijvoorbeeld
drukken op ºeQÏ om de weergegeven waarde
in register Q te plaatsen. Als u de waarde later wilt oproepen,
drukt u op hQÏ. De stapelregisters X, Y, Z en T
zijn niet gelijk aan de geheugenregisters met dezelfde letter.
variabele
Met ºeT wordt een getal opgeslagen in de
T,
stapelregister
niet in
T. Met de functie w worden niet de
gegevensregisters
waarden van de
X en Y verwisseld, maar
stapelregisters
de waarden van de
X en Y.
Aan de slag 17