8
Storingen en het verhelpen van storingen
Display
Error 316
TS-AZ BLOCKED
(TS-AZ GEBLOKKEERD)
Error 319
CS SENSOR DEF.
(DG SENSOR DEF.)
Error 322
CONFIG FAULT
(CONFIGURATIEFOUT)
8.2
Verhelpen van storing
Probleem
Luchtbellen (tus-
sen preparaat en
dekglaasje).
Luchtbellen (tus-
sen preparaat en
dekglaasje).
Luchtbellen (tus-
sen preparaat en
dekglaasje).
96
Oorzaak
De grijper van het transfer-
station TS5015 kan niet naar
boven en niet naar beneden
bewegen (z-as).
De dekglaasjessensor zit
vastgekleefd of is defect.
De referentiewaarden van het
apparaat zijn onjuist.
Mogelijke oorzaak
Luchtbellen zijn
ontstaan in het
afdekmedium door
het vullen van de
afdekmediumfles.
De hoogte van de
dispensernaald is niet
correct ingesteld.
Gedeelte van de
dispensernaald
kleeft vast resp. is
geblokkeerd.
Verhelpen van storing
Blokkade (veroorzaakt door objectglaasjes-
houder) verhelpen en de grijper van de TS5015
controleren. Lege objectglaasjeshouders van
de glijgoot van het transferstation verwijderen.
Schakel het apparaat uit en in. Ga verder zoals
beschreven in
kelen van het
derde objectglaasjeshouder in de afdekauto-
maat plaatsen en afdekken (afdekautomaat nu
niet als workstation gebruiken).
Reinig de Pick&Place-module en de dek-
glaasjessensor met een pluisvrije doek die
is gedrenkt in een compatibel oplosmiddel
zoals beschreven in
Dekglaasjessensor).
Contact opnemen met de serviceafdeling van
Leica.
Oplossing
Na het vullen van de afdekmediumfles de fles ca. 6–12 uur
laten staan.
De afdekmediumfles voorzichtig vullen.
Vóór de volgende start van het apparaat controleren of bij de
prime-cyclus het afdekmedium luchtbelvrij uit de dispenser-
naald komt.
Tegelijkertijd mogen er ook geen luchtbellen meer in de slang
van de dispensergroep zitten (ter controle afdekmedium op
een leeg objectglaasje opbrengen).
Stel de hoogte van de naald correct in
Hoogte van de dispensernaald
op verklevingen en verbuiging controleren.
1. Dispensernaald reinigen:
2. De naald van de dispenser verwijderen en een nacht in
een compatibel oplosmiddel laten liggen.
3. Om verder te kunnen werken, een nieuwe naald met
dezelfde diameter plaatsen en vóór het volgende afdek-
proces een voldoende lange prime-cyclus uitvoeren.
4. Bij het terugplaatsen van de dispensernaald moet altijd
de naaldhoogte worden gecontroleerd.
5. De dispensernaald-reiniger controleren:
6. Deze elke dag met voldoende oplosmiddel vullen. Als de
borstel van de dispensernaald-reiniger vastkleeft en/of
hard is geworden, de borstel vervangen.
(→ Blz. 43 – 5.3 In-/uitscha-
apparaat). De eventueel verwij-
(→ Blz. 88 – 7.5.10
(→ Blz. 32 – 4.7.2
instellen). De dispensernaald
Versie 3.7, Revisie Q